Mouterij te Rotterdam dit seizoen voor hi Na bijna 90 jaar trouwe dienst Foto boven: Een van de zes kiemkasten, waarover de mouterij sinds 1941 be schikte. Foto links: De eest, waarop het kiem proces werd gestopt. Binnenkort zal er een einde komen aan de werk zaamheden in een der oudste onderdelen van onze brouwerij in Rotterdam. Volgende maand namelijk zal de mouterij, die gedurende bijna negentig jaar de benodigde mout voor ons bedrijf heeft geleverd, wegens de staat waarin het gebouw verkeert wor den stilgelegd. Voorlopig zal het gebouw nog dienst doen voor de opslag van mout, waarna het te zijner tijd zal worden opgenomen in de saneringsplannen, die ten aanzien van het Rotterdamse bedrijf be staan. Wanneer we in gedachten even teruggaan tot het „grijze" verleden van bijna een eeuw geleden, dan zien we, dat het gebouw in 1873 werd opgericht. Aanvankelijk strekte het zich nog niet uit tot aan de Rottekade, zoals nu het geval is. De ziederij en de eest bevonden zich toentertijd op de plaats waar nu het nieuwe laboratorium gevestigd is. ming. De werkwijze, die men vanaf het begin tot omstreeks 1920 heeft ge volgd, was die van een vloermou terij, dat wil zeggen, het weken en kiemen van de gerst vond op vloeren en niet in kiembakken plaats. De natte gerst lag gedu rende 7 tot 8 dagen in 25 cm dikke lagen op de vloeren uit gespreid en moest elke dag met schoppen gekeerd worden. De mannen, die dit werk deden, heet ten vloerwerkers of vloermouters. Ook het vullen en later weer leeg scheppen van de eest moest in die tijd met de hand gedaan worden. Een lang weekeinde was er voor de vloerwerkers niet bij: zaterdags en zondags ging dit vloermouten gewoon door Per keer werd op één vloer gemiddeld elf ton ge mout. Omstreeks 1920 werden op een van de vloeren drie kiemkasten gebouwd. De tweede vloer bleef in gebruik voor het nemen van proeven, terwijl er op de derde vloer enkele magazijnen werden ingericht. In de jaren rond de eeuwwisseling onderging de mouterij een uit breiding en kwam het gebouw aan de Rottekade te grenzen. In die tijd ook werd de zg. drievloeren- eest gebouwd, die aanvankelijk met de hand werd gestookt met vette kolen als brandstof. Later ging men over op indirecte olie verwarming en nadat in 1946 de drievloereneest plaats had ge maakt voor de eenvloereneest met directe cokesverwarming, werd deze laatste in 1958 vervangen door automatische stoomverwar- 6

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1962 | | pagina 8