De Stichting Heineken's Pensioenfonds
Foto boven: Drie van de vier k
ten, waarin de meer dan 2000 d
siers van al degenen, die onder
Stichting vallen, worden bewaa
Foto links: De kamer, waar de
ministratie en de correspondei
worden gevoerd. Van links n
rechts: mej. E. Dijksterhuis, 11
J. M. Agatz en de heer J. Kei
Voor onze puzzelaars: dit is nu
man, die u elke maand weer
het denken zet".
„Wanneer wij schrijven over de positie der werk
nemers", aldus het gedenkboek, pagina 360, „moet
begonnen worden met de vermelding van het ter
gelegenheid van het vijftigjarig bestaan der ven
nootschap ingestelde pensioenfonds." Dat was op
1 april 1923. Voordien was het reeds de gewoonte
om aan het personeel of de nagelaten betrekkingen
uitkeringen te doen, welke toen reeds blijkens
de oude stukken onder de naam pensioen werden
samengevat. De oudst bekende uitkering werd ge
daan in september van het jaar 1905
Als gevolg van het in 1923 van kracht geworden
pensioenreglement kregen 259 employés een pen
sioentoezegging.
In 1952 werd van kracht de Pensioen- en Spaar
fondsenwet. Een der achtergronden hiervan was het
veiligstellen van pensioenrechten van werknemers
ten opzichte van de werkgever, waardoor het nood
zakelijk werd de verplichtingen uit dezen hoofde
onder te brengen in een los van het bedrijf staande
stichting. Daarom werd de Stichting Heineken's
Pensioenfonds opgericht en wel op 30 april 1952,
deze maand dus 10 jaar geleden.
De regelingen, zoals die van kracht waren en
thans van kracht zijn, behoorden en behoren vol
gens experts op dit gebied tot de beste in den lande.
De ontwikkelingen maakten het noodzakelijk om
de administratie, welke steeds afzonderlijk in
Amsterdam en Rotterdam was bijgehouden, te
centraliseren in Amsterdam, hetgeen plaats vond
per 1 januari 1960.
In de zomer van het vorige jaar verhuisde d
pensioenstichting naar een op enige passen afstan
van het hoofdkantoor gelegen pand aan de Nice
laas Witsenkade no. 4 te Amsterdam. Dit was h<
gevolg van een toenemend ruimtetekort op h>
hoofdkantoor en tevens van het feit, dat de werl
zaamheden, verbonden aan de pensioenberekenir
en -administratie zodanig vergroot waren, dat ui
breiding noodzakelijk was.
4