HET ORGEL
KONING DER INSTRUMENTEN
We keren snel terug tot het „zuivere" orgel en zien
dat het front, in tegenstelling tot wat velen menen, wel
degelijk uit pijpen bestaat die spreken. Soms zijn echter
enkele niet-sprekende pijpen aangebracht terwille van de
symmetrie van het geheel. Achter het front staan de
pijpen in groepen opgesteld, die „werken" worden ge-
Foto boven: Het orgel in de Oude Kerk te Vlaardingen,
gebouwd in 1763, is afkomstig uit België. Het heeft oor
spronkelijk in het klooster St. Baudeloo te Gent gestaan,
waarna het in 1819 naar Vlaardingen overgebracht werd
Links: In de Nieuwe Zuiderkcrk te Rotterdam bevindt zich
een der mooiste speeltafels van ons land. De dispositie omvat
een totaal van 697 registers, knoppen en treden. Het pedaal
is hier niet zichtbaar
Bladerend in een oud boekje over kerkorgels, lazen we
ergens: Is niet elke ontdekking van nieuwe schoonheid
levenswinst, onverschillig of die schoonheid in koren
velden, gevels, machines of orgels wordt ontdekt? In
het jachtige leven van tegenwoordig gunt de mens zich
nauwelijks meer de tijd om zo'n ontdekking te doen. De
korenvelden liggen ver buiten zijn gezichtsveld, aan de
gevels gaat hij achteloos voorbij, de machines betekenen
niet meer voor hem dan een produktie-apparaat en van
het orgel vermag hij veelal slechts vaag an vroeger
zich iets te herinneren. Verhalen van zijn moeder mis
schien die toen, als jong meisje samen met een vriendin
moest zorgen, dat tijdens de dienst het orgel in de
kleine dorpskerk voldoende lucht kreeg. Hoe zij dan
hoe gaat dat met meisjes om niets in de lach
schoten en vergaten te trappen, waarop prompt de
orgelmuziek zweeg en een boze organist hen met een
woedende uitval tot hernieuwde activiteit aanzette.
Misschien ook heeft hij zelf nog contact met het orgel,
in zoverre dat hij des zondags de volle rijkdom der
klanken over zich laat komen, zonder evenwel te be
seffen, hoeveel en welke stemmen tot hem spreken.
Want het orgel spreekt of, zo men wil, de pijpen
spreken en iedere pijp heeft haar eigen stem.
Daarnaast zijn er ook velen, liefhebbers van orgelmu
ziek, die tijdens concerten of uitvoeringen stil genieten
van de rijke schakering van stemmen, van de ijle en
volle, de fluitende en strijkende, de weke en schette
rende klanken, die het orgel kan voortbrengen. Kennis
van zaken wat dit instrument betreft, is hiervoor welis
waar geen vereiste, maar wellicht zou men, het orgel
wat beter kennende, met nog meer genot de stemmen
die tot spreken komen, beluisteren.
En buiten dat, het orgel heeft meer. Want naarmate
men er zich verder in gaat verdiepen, zal men verbaasd
gaan zien, welk een veelzijdig leven dit organisme heeft,
welk een herinneringen, cultuur, uitingsmogelijkheid,
schoonheid, ja religiositeit erin zijn belichaamd, hoe
fijngevoelig een orgel kan zijn.
Het zou ons te ver voeren al deze facetten te belichten.
Wat wij beogen is, het orgel wat meer bekendheid te
geven. Eens achter „het front" en achter „het gor
dijntje" te kijken om zodoende deze koning der instru
menten de plaats te geven die hem toekomt.
Als we ons dan om te beginnen afvragen, wat een
orgel nu eigenlijk is, dan luidt het antwoord: Een orgel
is een complex van blaasinstrumenten, die gevormd
worden door pijpen. Noch het harmonium in de huis
kamer, noch de (mond)harmonika mogen dus aanspraak
op de benaming orgel laten gelden, evenmin als het
zogenaamde Hammondorgel. Het draaiorgel daaren
tegen weer wel, want dit heeft houten pijpen en blaas-
balgjes. Maar een „zuiver" orgel is het niet, evenmin
als dat in de bioscoop. In de orgelwereld spreekt men
dan van „ontaarding". Deze werd indertijd veroor
zaakt door de romantiek. Door het aanbrengen van
diverse andere instrumenten, die op een orgel niet thuis
horen, bereikt men speciale klankeffecten. Een voor
beeld hiervan is het bioscooporgel in het Passage Theater
in Schiedam. Daar heeft men de volgende extra moge
lijkheden: harp met vibrafoon, carillon, kathedraal-
klokken, xylofoon, grote en kleine trom, pauken, bek
ken, triangel, „crash cymbal", castagnetten, „wood
block", tambourijn, roffel, sirene, alarm, claxon, trein-
fluit, gong, vogel en regen.
II