JEUGDJUDO-TOURNOOI
SCHERMTHEORIE (2)
stonden te wachten om de jongens in
ontvangst te nemen.
Tevreden en voldaan togen ze huis
waarts om thuis nog honderduit te
vertellen over al hetgeen men deze
dag beleefd en gezien had. Dank aan
onze onvolprezen accordeonist de
heer C. v. d. Tak voor zijn belange
loze medewerking en aan de heer H.
Beekmans, die als begeleider van on
schatbare waarde is geweest.
Dank ook aan onze jongens voor hun
werkelijk voorbeeldige gedrag tijdens
deze tocht, waaruit ook bleek, dat de
ouders wel het een en ander met hen
besproken hadden; ook hiervoor onze
dank.
Al met al een dag die zonder één
wanklank verlopen is en daarom dan
ook zeker vatbaar is voor herhaling.
Ongeveer tachtig jongens waren zon
dag 2 juli jl. in onze kantine aan
wezig voor een massaal judotournooi.
In tegenstelling met de dag van onze
reis heerste er een tropische tempe
ratuur en de limonade was hierbij een
welkome lafenis. Door het grote aan
tal deelnemers zagen wij ons genood
zaakt de jongens te verdelen in cate
gorieën gewichtsklasse en graduaties.
De strijd ging tussen een 12-tal leer
lingen van onze judoclub en „Sport
school J. v. Gent" uit Den Bosch en
Vught. Ondanks de hitte is er om de
prijzen fel gestreden en tot ons ge
noegen bleef één medaille in eigen
huis en wel door toedoen van onze
junior Willy Lehmler, terwijl onze
Jantje van Baggem het tot de finale
bracht. Dit was méér dan wij hadden
verwacht in dit veld van werkelijk
goede judoka's, want in enkele par
tijen werd er op magnifieke wijze ge
lopen en daarbij werden er heup- en
beenworpen geplaatst, waarvan se
nioren in hun stoutste verwachtingen
alleen maar dromen.
Het wedstrijdrooster lag in handen
van onze trainer de heer J. van Gent
en de perfectie bleek bij het afwikke
len der verschillende categorieën.
Onze judoclub mag terecht tevreden
zijn over het welslagen van deze dag,
want om tachtig vol van levenslust
bruisende knapen in goede banen te
leiden is bepaald geen sinecure.
HET SPEL
Hoofdregel bij het schermen is: raken
zonder geraakt te worden. Twee
schermers of schermsters stellen zich
op achter de stellingslijnen en probe
ren elkaar, na de commando's: In de
stelling. Bent u klaar? Trekt., van de
hoofdsecondant, binnen een bepaalde
tijd, met inachtneming van de con-
D£ U/TVAL
venties van het schermen, een bepaald
aantal treffers toe te brengen. Dames
schermen om 4 touchés, de heren om
5 treffers, respectievelijk in 5 en 6
minuten. Degene die het eerst dit aan
tal treffers gegeven heeft, heeft de
partij gewonnen.
HOUDING EN BEWEGING
Tijdens het schermen bevindt de
schermer zich voortdurend in de stel
lingshouding. Deze stellingshouding
lijkt voor de niet-schermer erg ge
dwongen, het is echter de meest eco
nomische houding waaruit men het
best kan aanvallen en verdedigen. De
gewapende hand is altijd vóór om
de tegenstander te raken of het eigen
trefvlak te verdedigen. Omdat één
schouder voor is, is de romp en dus
het trefvlak afgedraaid. De benen
zijn gebogen om zich snel te kunnen
bewegen. De afstand tussen beide be
nen wordt nooit kleiner (met het oog
op het evenwicht en de balans). Zoals
we uit de smalle schermlopers kunnen
begrijpen, beweegt een schermer zich
slechts voorwaarts en achterwaarts.
Bij de pas achterwaarts beginnen we
met het achterste been en trekken dan
het voorste been bij. (De afstand tus
sen de voeten behoort een voetlengte
te zijn). Bij de pas voorwaarts
natuurlijk precies andersom. De benen
blijven steeds gebogen. Een manier
om de tegenstander snel te bereiken
en te treffen is de uitval. De voorste
voet wordt ver naar voren gezet,
door het achterste been te strekken.
De achterste arm, die steeds omhoog
stond, wordt nu krachtig naar be
neden gezwaaid en dient om de uit
val te versnellen en geeft mogelijk
heid tot het behouden van de balans.
Buiten deze passen en de uitval ken
nen we nog een serie sprongen, com
binaties van passen en de flèche, een
loopaanval.
HET FLORETSCHERMEN
Het trefvlak
Het trefvlak bij floret loopt, bij da
mes zowel als heren, vanaf de kraag,
tot aan de liesplooien. De armen zijn
geen trefvlak. Aan de achterzijde
loopt de begrenzing over de lijn, die
de heupen verbindt.
De afstand
Tijdens het partijgevecht, is het na
tuurlijk begrijpelijk dat beide scher
mers een bepaalde afstand hebben,
zodat ze niet al te snel geraakt kun
nen worden. De schermafstand be
draagt dan ook ongeveer de lengte
van een pas met een uitval. Om nu
de tegenstander met een uitval te
kunnen raken, moet eerst de afstand
met een pas verkleind worden. Meest
al valt men uit op de pas voorwaarts
van de tegenstander daar de mogelijk
heid dan het grootst is, dat hij verrast
wordt. Verrassing is een van de be
langrijkste factoren bij het schermen.
Het aanvallen
Een aanval begint altijd met het
strekken van de arm. Omdat een
eenvoudige armstrekking met een
steek gemakkelijk te weren of te pa
reren is, wordt hij meestal vooraf
gegaan door een of meer schijnsteken
of een aanval op het wapen. Aan
vallen op het wapen zijn: de slag, de
druk enz. Zij dienen om het wapen
uit de lijn te halen en/of de plaats
van de eind- of finalesteek zoveel
mogelijk te verbergen. Een schijnsteek
is een strekking van de arm zonder
1 HET TREFVIAK
A^80RSTZVF£ 0. RUOZ0C>£
uitval, de tegenstander is in de waan,
dat het een echte steek is, en gaat we
ren. Nu kan de aanvaller ontweken of
getrompeerd (misleid) worden en de
tegenstander is te laat met zijn vol
gende parade. Het ontwijken van een
aanval op het wapen heet deroberen.
We onderscheiden nog enkelvoudige
en samengestelde aanvallen. De eer
ste, de enkele armstrekking met de
uitval, de tweede met een of meer
schijnsteken.
Het verdedigen
We kunnen natuurlijk op diverse ma
nieren verdedigen. Ten eerste door
eenvoudig achteruit te gaan. Hierdoor
ontnemen we onszelf echter de kans
op de riposte. De riposte is een steek,
uitgevoerd door de verdediger, die
een aanval geweerd heeft.
(wordt vervolgd)
21