Maar zaliger dan 't nemen is het geven; en daarom, vrienden, moet mij telkenmaal' als 'k uit de kan het onderste weer haal, het schone brouwerslot voor ogen zweven: het schone lot van lafenis te schenken, dag in, dag uit, gebarend als een vorst, niet bang te zijn, als er wat wordt gemorst, en 's avonds bij het haardvuur blij te denken: 't feest is nog niet ten einde, maar geschorst, want morgen krijgen ze beslist wéér dorst! vdz De grote, kleine vreugden van het leven: een lied, een vrouwenlach, een goed verhaal, een koele dronk, het welbereide maal, dit alles is reeds duizendkeer beschreven....

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1961 | | pagina 3