verzekeren, dat de spanning en de strijdlust voelbaar
waren toen wij tegen de finalisten aantraden. Na enkele
zeer boeiende wedstrijden maakte de jury bekend, dat
wij op de derde plaats geëindigd waren met slechts een
t/2 punt verschil op nummer twee. Wat voor ons het
bewijs was, dat wij bij deze kampioenschappen de
naam Heineken weer hoog hebben gehouden.
J. M.
Judo-graduaties
Na de kampioenschappen zijn in Rotterdam examens
afgenomen voor een hogere band. Voor deze examens
zijn de volgende Judoka's geslaagd:
P. Kuip: 5e KYU (gele band)
P. Kuip: 5e KYU (gele band)
F. Kuipers: 4e KYU (oranje band)
R. Rijnderse: 4e KYU (oranje band)
A. Huisman: 3e KYU (groene band)
T. Visser: 3e KYU (groene band)
F. van de Bosch sr.: 2e KYU (blauwe band)
F. van de Bosch jr.: 2e KYU (blauwe band)
W. Doesburg: le KYU (bruine band)
J. Monfrooy: le KYU (bruine band).
Ter verduidelijking: Kleurbanden worden in de judo-
sport aangegeven als KYU-graden. Als men met judo
begint, draagt men een witte band met rode slippen
(Dit is echter nog geen graad.)
Vervolgens gaat men over op de witte band 6e KYU,
om dan de weg af te leggen naar geel (5e KYU), oranje
(4e KYU), groen (3e KYU), blauw (2e KYU), bruin
(le KYU).
Bij bruin le KYU aangekomen, is de volgende stap de
zwarte band le DAN. Elke volgende DAN (2e, 3e,
enz.) is herkenbaar aan het aantal witte streepjes op de
band of slip van de kimono.
J. Monfrooy le KYU
Oprichting toneelclub
U hebt de vorige maal het een en ander kunnen lezen over
de revue, die in Rotterdam is opgevoerd. De repetities en
vooral de opvoeringen zelf, brengen een heel aparte sfeer
mee en hierover schrijft de regisseur Piet Rhuis op deze
pagina nog enkele regels.
Wanneer u die regels hebt gelezen, zult u begrijpen, dat een
aantal Rotterdamse personeelsleden veel voelde voor een min
of meer permanent toneelclubje en zo zijn dezer dagen de
eerste stappen gezet op de weg naar een nieuwe onderaf
deling van de Personeels Unie Rotterdam, een toneelclub.
Wij hebben vorige maal reeds bij wijze van informatie mede
gedeeld, dat men zich voorlopig kon aanmelden bij de heren
Bol, Hoogvliet of Kleingeld. Inmiddels zijn ook persoonlijke
mededelingen rondgezonden en reeds zijn plannen gemaakt
om in de maand mei met enige toneellessen te beginnen, die
zullen worden gegeven door onze regisseur.
Zij, die nog verzuimden zich op te geven en ervoor voelen
de bestaande groep te versterken, willen dit wel zonder
verder uitstel doen.
Wij kunnen dan na de vakantie met de repetities beginnen.
P.U.R.
Première
Het is zes uur en de zaal van de Schouwburg ligt nog
in zoete dommel. Op het toneel, dat spaarzaam verlicht
is, lopen wat technici met schijnwerpers en zijn een paar
toneelknechts bezig decorstukken te controleren, om
straks, als het scherm voor de eerste maal op zal gaan,
alles van een leien dakje te laten lopen.
Zo'n eerste avond geeft altijd de nodige spanning. Hoe
zal het publiek reageren op bepaalde scènes en liedjes
Zullen er geen haperingen zijn, zal het orkest niet te
hard zijn of de spelers te zachtf Naarmate het uur van
aanvang nadert neemt de spanning toe. De kleedkamers
zijn zo langzamerhand gevuld met medewerkers. Het
zijn er heel wat. De gehele „cast" met ballet bijna
negentig personen, vijftien orkestleden, de dirigent,
inspeciëntzestien man toneelknechts en lichtpersoneel,
drie kappers, kleedsters, brandwachten en bedienend
personeel van de Schouwburg. Een klein wereldje op
zichzelf.
In de kleedkamers gonst het als in een bijenkorf. Cos-
tuums worden in volgorde klaargelegd, want straks
kan één minuut tijdverlies een scène te laat doen be
ginnen. Danseressen maken nog even hun benen „los",
een zangeresje probeert haar stem, een ander worstelt
met een costuum. Maar één ding doen we allemaal:
verlangen naar de eerste gongslag, omdat dan de span
ning verbroken wordt.
Dan slag op de gong, de zaal slaat donker, het
orkest zet de ouverture in. Daar klinkt het refrein van
het openingskoor. Schijnwerpers flitsen aan en het doek
ruist vaneen. Het eerste lied gaat de zaal in, de revue
is begonnen. De solisten stellen zich voor, de girls dan
sen op. Kleuren wisselen. Het toneel vult zich met het
gehele gezelschap. „Achter" wordt in tempo gebouwd
en verkleed voor de volgende scène. Tempo, tempo. Hele
decors zakken uit de toneelkap naar beneden, practi-
cables worden klaargezet, en als de ene scène klaar is,
staat de volgende al weer gereed.
Een enkele keer wat extra spanning als ergens een stuk
decor blijft haken of een doek niet vlot wil zakken.
Maar er wordt doorgewerkt, zonder onderbreken, tot
aan de pauze.
Vlug een kleine verfrissing drinken, dan weer verkleden
voor de eerste scène na de pauze. Iedereen informeert
bij iedereen „hoe het gegaan is". Een paar kleine aan
wijzingen; hier iets harder, daar niet zo ver naar voren
lopen, volgende voorstelling er aan denken, dat die
slotclaus beter uit de verf komt. Daar klinkt het
pauzebelletje al. Het publiek neemt de plaatsen weer
in voor het tweede gedeelte van de revue; de girls
dansen de opening na de pauze.
Als om kwart voor twaalf het gordijn zich voor de
laatste maal onder luid applaus van het publiek sluit,
dan weten we, dat we niet ruim vier maanden voor
niets hebben gewerkt.
In die tijd hebben we een kleine gemeenschap gevormd,
die na afloop van de revue weer uiteen valt. Zeker,
er zijn vriendschapsbanden aangeknoopt, die waarschijn
lijk langer of korter blijven voortbestaan, maar de troep
in haar geheel gaat toch uit elkaar.
We zijn weer revue-artiesten af en gaan gewoon aan
ons dagelijks werk. Maar diep in ons hart blijft de
herinnering. Een prettige herinnering aan een plezierige
periode.
Piet Rh uis
Hengelen
In de vacature, ontstaan door het overlijden van ir.
Blaauw, is voorzien doordat de algemene vergadering
tot voorzitter heeft gekozen de heer J. L. F. van Leen,
chef garage.
Het bestuur deelt verder mee, dat de gesloten tijd nu
is aangebroken. We geven de vissen gelegenheid zich
te vermenigvuldigen.
Gelukwensen voor de volgende personen, alien lid van
onze vereniging, ter gelegenheid van hun 40-jarig, resp.
25-jarig jubileum bij de brouwerij te Rotterdam: de
heren M. van Hooydonk, F. Weller, K. H. Streuper,
15