Biggetjes Papsnoet en Waggeltje Papsnoet is een big. Een echte dikke ronde gezellige big. Zijn snuit zit altijd onder de pap. Want pap vindt hij zo lekker. Zijn velletje is heel rozig. Zijn vriendje is Big Waggel. Ook Waggel is dik. Hij snoept net zoveel als Papsnoet. Zij beide zijn de dikste biggetjes uit het Biggenland. Gezellig en vrolijk schommelen die dikkerdjes saampjes door de Varkens steegjes en straatjes. Ze spelen met de zonnestraaltjes en genieten ook van de regendruppeltjes, die op hun blanke ruggetjes spetteren. Papsnoet en Waggel gaan ook op de biggen- school. Ze zijn in het leren heel knap. Daartegenover staat, dat ze weer zo ondeugend zijn als ze knap zijn. De grote varkens vinden het wel rustig, wanneer het onafscheidelijke tweetal op school zit. Want ze zijn beslist geen brave biggen. En menig vet varken had die boefjes al knorrend achterna gezeten, wanneer ze aan de bel getrokken hadden, deurtje open gegooid en nog meer. Ook op school zijn ze natuurlijk niet braaf. Maar meester Varken, hun meester, is een hele leuke meester. „Een fijne vent", zeggen de biggen. Hij kan veel van zijn leerlingen hebben. Al dikwijls heeft hij om die zotte invallen van het tweetal gelachen. Door al die lolletjes die ze maken krijgen ze wei eens straf. Ijverig schrijven ze dan thuis de strafregels van „Ik mag niet ondeugend zijn" of wat anders. Soms zijn het wel honderd regels op een avond. Een paar dagen geleden heb ben ze een grote straf gekregen. Ja, ze hadden het eerlijk verdiend. Pap snoet en Waggeltje zitten niet meer naast elkaar. Meester Varken heeft Papsnoet op de eerste bank gezet en Waggel naast het allerbraafste Bigge tje van dc school. Misschien is dat wel nodig. Nu kan hij beter op dit tweetal letten. Maar laat ik jullie eerst eens gaan vertellen van toen ze nog samen op de vierde bank in de tweede rij zaten. Op een dag toen de zon fijn scheen en hun krulstaartjes nog mooier deed krullen, wilden ze niet naar school, ze besloten eens heerlijk te spijbelen. Dus dat betekent, dat ze die middag niet naar school gingen. De wereld leek op die middag precies een sprookjestuin en daar wilden ze van genieten. Ze gingen op gewone tijd van huis maar in plaats dat ze het schoolpad namen, sloegen ze het bos pad in. En gingen daar spelen met de lieve vogels en de eekhoorns. Tegen vier uur waren ze het bos maar uitgegaan. Ze moesten immers naar huis. Anders zouden hun ouders merken dat ze gespijbeld hadden en dan zwaaide er wat. In die tussentijd was ook de school uitgegaan en van zelf kwamen ze de schoolbiggen tegen. De biggen keken vol bewondering en ontzag naar dit moedige tweetal. Ja, sommigen hadden ook graag gespij beld, maar ze durfden niet uit angst voor straf. Toevallig kwam ook Braafheid aangewandeld. Braafheid droeg zijn naam met ere. Hij was de braafste big van de hele school. Braaf zijn is goed. Maar weten jullie wat niet goed is. Braafheid klikte. Juist, het was een grote klikspaan. Toen hij hoorde, dat zijn klasgenootjes ge spijbeld hadden, draaide hij zich om en liep vlug naar school terug om het aan de meester te gaan vertellen. Gelukkig was meester Varken een zeer verstandig man. Hij zei tegen Braafheid, dat spijbelen niet mooi was, maar klikken evenmin. De volgende dag ging het tweetal met angstige en kloppende hartjes naar school. De meester stond al voor de klas, toen de spijbelaars binnen kwamen. „Ha, biggetjes", sprak hij „zijn jullie beide ziek geweest en zijn jullie alweer beter?'" „Nee meester", sprak Papsnoet. „We zijn helemaal niet ziek geweest. Gisterenmiddag was het weer zó mooi dat het jammer was om in de school opgesloten te zitten. Wij zijn van de zonnestraaltjes gaan smullen, we hadden geen zin om naar school te gaan. Het was buiten zo groots. Is dat erg voor een keertje?" De meester schoot in de lach. Hij kon het goed begrijpen. Was hijzelf ook geen big-jongetje geweest, dat bij zonnig weer liever spijbelde. Boven dien was het ontzettend eerlijk om dit voor de klas te vertellen. Voor deze keer kregen ze dus geen straf, alleen een waarschuwing. Braafheid, het klikspaantje, vond dit wel jammer. Was hij nu voor niets naar de school teruggehold om dit aan de meester te vertellen? Op deze ochtend zelfs na het spijbelen zijn ze onrustig. Ze praten en letten niet op. Verschillende keren heeft de meester hun richting uitgekeken, het helpt niet. Wanneer de meester een ogenblik de klas uit moet, mag Braafheid opletten. Met een stuk krijt in zijn poot staat hij voor het bord en schrijft daar de biggen op, die praten. En Papsnoet en Waggeltje, die nooit hun snuit houden, doen het nu vanzelf niet. Met grote letters schrijft hij hun namen op het bord en wanneer ze doorgaan met kletsen, zet hij achter iedere naam nog twee kruisjes. Verschrikt kijkt de klas naar het tweetal. Want bij twee kruisjes krijg je van de meester heel nare strafsommen te maken. Ze zijn allemaal wel blij dat het hun namen niet zijn, die op dat zwarte bord staan. Wanneer Meester Varken terugkomt is hij boos op de biggen. Allebei krijgen ze twee grote nare strafsommen te maken. Dan is het schrijfles. Ijverig zitten alle leerlingen te schrijven. De pennen krassen over (vervolg onderaan op pag. 16) 15

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1961 | | pagina 17