Van twee
sterretjes...
Twee grappige sterretjes, Fonkeltje en
Tinkeltje, stapten dapper over het
witte wolkendek door het luchtruim.
Ze bibberden af en toe van de koude,
maar dat deerde blijkbaar niet
Het was al acht uur in de avond. De
sterretjes wilden graag naar de Melk
weg en daarna nog naar het mensen-
land.
De rakkertjes gingen op school bij
juffrouw Poolster. Deze juffrouw
was heel knap. Ja, ze was zelfs nog
veel knapper dan Koning Glans. Bo
vendien was de juffrouw ook heel
lief. Ze liet Fonkeltje en Tinkeltje
naast elkaar zitten en vertelde de
sterrenkinderen mooie verhalen. Het
mooiste verhaal, dat ze op de Maan-
school verteld had, was van de Melk
weg, een gedeelte van Sterrenland.
Juffrouw Poolster vertelde hoe mooi
de Melkweg was. De huizen waren er
van zilver en schitterden altijd. Het
paleis van de koning was er van
room. Ook werd er de sterrenmelk
gemaakt. En die sterrenmelk was zo
lekker. Daar had ieder sterrenkind
een wandeling voor over. Ze kregen
alleen melk bij een verjaardag of als
ze ziek waren. Want ziek zijn is naar
en van die sterrenmelk werd je
gauw beter.
Nu moet je niet denken dat ze voor
zichzelf naar die grote Melkweg gin
gen.
Neen, 't was zo gekomen. Nadat de
school was uitgegaan fladderde een
groot stuk papier door de lucht.
Oei. wat schrokken de sterretjes.
Ze draafden hard weg. Alleen Fon
keltje en Tinkeltje bleven dapper
staan. Het papier viel precies voor
hun snoetjes. Juist kwam juffrouw
Poolster langs en vroeg: „Moeten
jullie niet naar huis?". De sterretjes
verschoten van kleur. Bedeesd vertel
de Fonkeltje van dat grote papier.
Juffrouw Poolster raapte het op en
las wat erop stond. „Wel, wel", sprak
ze, „zijn jullie daar bang voor? Dat is
een krant uit het mensenland".
Nieuwsgierig stak ze haar lange punt
neus erin. Het gezicht van de juf
frouw werd ineens heel droevig.
„Ach", zei ze, „hier staat dat Caro-
lientje Pierewiet in het mensenland
ziek is en dat ze alleen te genezen is
met melk van de Melkweg uit het
Sterrenland." En dat is natuurlijk heel
moeilijk. De juffrouw liep verder.
In de sterrenkopjes kwam een leuk
plannetje. Ze zouden lekkere sterren
melk halen voor dat zieke meisje.
Doch de afstand naar de Melkweg
was groot. Het werd al donkerder en
kouder. Ze begonnen naar hun veilige
plaatsjes thuis te verlangen en hun
maagjes rammelden. Tinkeltje begon
zelfs te huilen en zei: „Ik wil naar
huis, naar mijn mammie Morgenster
toe....". „Stil, stil", troostte Fon
keltje. „Je bent toch mijn broertje
Schittertraantje niet, flink zijn
hoor.
Weer gingen ze verder. Maar ook
Fonkeltje liet de moed zakken. Van
dapperheid was geen spoor meer te
bekennen. Hoe kon het ook. Anders
lagen ze allang in bedje en waren de
maagjes lekker met sterrenkoek ge
vuld. Wat een afstand hadden ze al
gelopen. Steeds banger werden ze en
zo moe. Toen zochten ze een stil
plekje om wat te rusten. De sterretjes
dachten niet meer aan de Melkweg en
na een paar minutensliepen ze.
Kijk, wie kwam daar nu aanschui
ven? Het was grootvader Orion, die
zijn avondwandeling maakte. Opeens
bleef hij geschrokken staan. Daar la
gen twee sterretjes. Het ene fonkelde
en het andere tinkelde, maar niet zo
helder meer. Zij waren helemaal koud.
Behoedzaam wikkelde hij ze in zijn
warme kleed en bracht ze naar een
plaats waar ze die nacht verder kon
den slapen. De volgende morgen ver
bood hij ze om verder te gaan. De
afstand was nog veel te ver en boven
dien hadden ze geen bewijs van toe
gang voor de Melkweg. Je kunt be
grijpen dat Fonkeltje en Tinkeltje heel
bedroefd waren. Nu konden ze geen
melk brengen in het mensenland. Ge
lukkig was dat niet meer nodig.
Kleine Carolientje was intussen al
beter geworden. Daar hadden knappe
dokters voor gezorgd. Doch groot
vader Orion had toch een grote ver
rassing. Als beloning kregen ze ieder
een hele mooie plaats in de lucht.
Daar waren ze geweldig trots op en
blij mee. En wanneer je nu 's avonds
twee stralende fonkelende sterretjes
naast elkaar ziet schitteren, zijn het
Fonkeltje en Tinkeltje.
JOS TABBERS
26