VI Boorwerktuigen Deze waren voor het kuipershandwerk in alle moge lijke maten en soorten nodig. En ook daarvan bestond er weer een vrij groot aantal, waarvan elk afzonderlijk weer voor een bepaald doel bestemd was, zoals bijv. de spiraal- of slangboor, de nagelboor, de lepelboor, de spongatboor en nog verschillende andere. De laatst genoemde, bestaande uit een kegelvormig lichaam met spleet en een vastgeschroefd mes, wordt ook vervolgboor genoemd, aangezien hij pas na gebruik van de center boor in actie komt. VII Naast het in hoofdzaak reeds genoemde gereedschap, had de kuiper nog menig apart stuk handwerkgerei nodig, zoals bijv. apparatuur om hout door verhitten goed buigzaam te maken, opdat het tijdens het samen trekken van het houtlichaam met behulp van een vaten- lier (afb. V) niet kan breken. Dit is echter zonder duidelijke tekeningen moeilijk in het kort te beschrijven. De vele machines (kracht- en werktuigmachines) wier aantal sinds ruim een halve eeuw met het geleidelijk voortschrijden van de techniek meer en meer is toege nomen en heden in de vatenfabrieken de taak van de handwerker hebben overgenomen, zullen hier buiten beschouwing blijven, aangezien het de bedoeling is, hier iets over het „handwerk" in de vroegere tijd te vertellen. Na deze opsomming van de belangrijkste gereedschap pen (de minder belangrijke zijn niet eens genoemd) zal menig lezer tot de conclusie komen, dat het grote aantal kuipersgereedschappen een behoorlijk kapitaal vertegen woordigt. Dit is inderdaad het geval. De vele kleine brouwerijen, die tijdens de eeuwwisseling nog bestonden (in Münchcn bijv. waren er ca. 100 jaar geleden nog 50 brouwerijen), zouden niet in staat zijn geweest de voor alle kuipersbenodigdheden vereiste grote som geld te besteden, te meer omdat in kleinere brouwerijtjes de aanwezigheid van de kuiper slechts een paar weken per jaar nodig was. Deze investering van kapitaal had daar dan ook niet plaats, want het kuiperswerk werd door deze kleine brouwerijen uitbesteed. Een reeks van kleine brouwerijen in een bepaald district werd door één daar aanwezige meesterkuiper met één, soms ook met twee gezellen en een leerling om de beurt, bediend. In dit geval moesten natuurlijk vaak ook de brouwers een handje helpen, indien werkzaamheden van grote om vang uitgevoerd moesten worden, zoals bijv. het „uitkel- dcren" en pakken van lagervaten e.d. Wat nu de gang van de werkzaamheden betreft, die in het verloop van de vorige eeuw allemaal door de kuiper verricht moesten worden, tot tenslotte een of ander werk was voltooid, is in kort bestek met woorden nauwelijks te beschrijven. In februari 1951 kon men in „Vers van 't Vat" lezen, hoe een vat tot stand komt. Bij deze beschrijving werd natuurlijk met de bestaande omstandigheden van de tegenwoordige, technisch ontwikkelde tijd rekening gehouden en niet met de talrijke moeilijkheden, die bijv. ca. 100 jaar geleden aan het vervaardigen van een vat verbonden waren, toen men nog van het ruwe, onbe houwen hout moest uitgaan zonder gebruik van kracht en werktuigmachines. Het is beslist ook niet eenvoudig zo iets met enige zinnen duidelijk te beschrijven, zo, dat ook een leek er een behoorlijke indruk van kan krijgen. Om zich vaag te kunnen realiseren wat een kui per eertijds moest presteren en hoe hij het een en ander deed met de vele uiteenlopende handwerktuiggereed- schappen, die hem ter beschikking stonden, zou men enige tijd de vele bezigheden, die met het uitvoeren van het kuipersvak verband hebben gehouden, moeten vol gen. Waar is dit echter nog mogelijk nu de fabrieken het handwerk voor een groot gedeelte hebben ver drongen en er in de kuiperswerkplaatsen alleen nog reparatiewerk wordt verricht, waarbij het machinale werk ook al op de voorgrond is getreden? In dit op zicht zou men een oude ervaren kuiper het woord moeten geven. Deze oudjes zijn echter schaars geworden en bovendien kan met woorden, zoals ik reeds opmerkte, lang niet alles duidelijk verklaard worden. (wordt vervolgd)

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1961 | | pagina 22