Tot de bijzondere eigenschappen, waaraan het ideale kuipershout moest voldoen, behoren: de splijtbaarheid, opdat het kloven in egale, effen vlakken geen al te grote moeilijkheden zal opleveren, de elasticiteit, de vastheid (d.w.z. de weerstand tegen buigen of barsten en breken) en tenslotte een geringe neiging om water op te nemen, immers het hout mag niet „werken" zoals dit in de vaktaal heet. Dit betekent, afwisselend water opnemen en het ook weer afgeven. Het hout zou daardoor min of meer krom en golvend kunnen worden. Aangezien groenhout al naar gelang van de tijd van het jaar, waarin het gekapt wordt en van de plaats waar het van daan komt, een vochtgehalte van 20 tot zelfs 60 kan hebben, moest de kuiper ervoor zorgen, dat het lang zaam op het gewenste luchtdroge vochtgehalte van 10-15% werd gebracht door doelmatig stapelen. Dit droogproces, mits het hout gestapeld werd zoals het hoorde (afb. III) moest soms bij niet te grote dikte minstens 1-2 jaar duren en bij bijzonder hard hout zelfs 5 jaar en nog langer. Sommige kuiperijen beschikten dan ook over een reeks van stapels hout van verschillende leeftijd en uiteenlopende soorten. De manier van sta pelen was voor de kuiper van groot belang en het was ook nodig van tijd tot tijd te controleren of het hout geen reten vertoonde of dat het niet begon te verstik ken. Vaak moest de stapel daarom worden omgezet, Onze kuiperswerkplaats te Amsterdam wat „umhölzeln" genoemd werd, een Duitse uitdruk king. Aangezien „het bierfustkuipen" oorspronkelijk door Duitsers werd uitgeoefend, zullen in het vervolg van dit verhaal nog meer dan eens dergelijke Duitse uitdrukkingen gebezigd moeten worden, daar er, zoals ook voor de brouwerij geldt, geen goede Nederlandse woorden voor bestaan. De kuiper moest verder in staat zijn de nodige teke ningen te vervaardigen en aan de hand van gegeven tekeningen alle vereiste werkzaamheden uit te voeren om uiteindelijk, desnoods in samenwerking met col lega's (bij het vervaardigen van stukken in grote afme tingen, afb. IV) het doel te bereiken, waarnaar ge streefd werd. Voorts moest de kuiper in zekere zin smeedwerk kun nen verrichten bij het vervaardigen van banden, die wat vorm betreft, met de welving van de vatbuik precies in overeenstemming moesten zijn om afglijden te voorkomen. Iedere kuiper moest ook op de hoogte zijn van alle werkzaamheden, die het pekken van de vaten eiste en dit was vroeger, toen er nog geen pekmachine bestond, allesbehalve gemakkelijk. Ook de beoordeling van pek door een stukje daarvan in de mond te kauwen, be hoorde tot de vakkennis van de kuiper, toen er nog geen laboratoria in het brouwerijbedrijf bestonden.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1961 | | pagina 20