het al lang in beweging was. Maar voor de ge
middelde buitenstaander is door de gebeurtenissen,
speciaal in de Kongo, toch wel ineens duidelijk ge
worden, dat een nieuw deel van de wereld is gaan
mee praten. Immers, een groot aantal andere Afri
kaanse landen is, evenals de Kongo, ineens
onafhankelijk geworden. Het aantal leden van de
Verenigde Naties is sterk uitgebreid. En wie ie
krant goed leest beseft, dat de verhoudingen zich
beginnen te wijzigen. Het ingrijpen van de Ver
enigde Naties in Afrika onder leiding van de
knappe Hammarskjöld (man van het jaar?) en de
plotseling zeer grote betekenis van de vergadering in
New York wijzen daar op.
Men zou natuurlijk ook kunnen zeggen, dat als voor
het eerst in de geschiedenis het hoofd van een grote
mogendheid op een internationale conferentie zijn
schoen uittrekt en daarmee op tafel slaat, dit een
duidelijk teken is dat er in de wereld wat begint te
veranderen.
Een snel veranderende wereld. Is dat eigenlijk
niet het duidelijkste wat 1960 ons te zeggen had?
En dan ben je wel eens geneigd nog wat verder
vooruit te kijken dan 1961. Je denkt: 1960, 1970,
1980. En je telt terug: 1950, 1940, om maar niet tot
het haast grijze verleden van 1930 terug te gaan.
Denk eens, 1940, het jaar van de oorlog; hoe lang
geleden. En 1950! Wat is er sindsdien al niet in ons
leven gebeurd; wat is er al niet veranderd. Beseffen
wij, dat we toen nog niet dachten over atoomenergie
en ruimtevaart en televisie? En nu dus 1970, 1980.
Bij de tegenwoordige gang van zaken zal de wereld
er ongetwijfeld nog weer heel anders uit gaan zien
dan we ons nu kunnen voorstellen; de grote wereld
en ook die kleinere, dagelijks om ons heen. Wie het
niet gelooft moet maar eens nagaan hoeveel dingen
van het dagelijkse leven in de laatste tien jaar al
veranderd zijn. Daar staat men nauwelijks bij stil.
En het is misschien maar goed ook. Het zou ons wel
eens kunnen benauwen.
Het jaar 1960 is praktisch voorbij en het bewees
ons, dat we leven in een wereld die met reuzen
schreden aan het veranderen is. De mens die op
nieuwjaarsmorgen zijn ogen open doet, is nog een
beetje suf van Wim Kan, de oliebollen en de
bisschopswijn of punch. Hij kijkt dat nieuwe jaar
aan en vraagt zich af: wat zal het me brengen?
Wat zal het ons brengen? Wat zal het de mensheid
brengen? Een stap verder op de moeizame weg naar
een menselijker samenleving? Een nieuwe ontwikke
ling in de richting van verderf? Een beroep op goede
wil en inspanning van de beste krachten? Geluk,
leed, vreugde, teleurstelling?
We weten het niet, net zo min als we dat op die andere
nieuwjaarsdagen deden. Gelukkig maar, misschien?
27