„IN 'T VERLEDEN
LIGT HET HEDEN
IN HET NU
WAT WORDEN ZAL"
Met bovenstaande woorden van Bilderdijk, die ons
duidelijk willen maken dat het verkeerd is het ver
leden zo maar aan de vergetelheid prijs te geven met
het predikaat van stoffig, onbruikbaar en zinloos
voor deze moderne tijd, wil ik dit Utrechts bric-a-
brac-artikel beginnen. Want eigenlijk zijn het onze
antiekwinkeltjes waar de bezinning kan worden ge
vonden, die onze al te dynamische tijd zo nodig heeft.
Het zijn bovendien de plaatsen waar de betrekkelijk
heid der dingen aan het licht komt en de originali-
teiten van vandaag wat minder origineel worden.
De stad telt er tientallen en er is niemand die ze alle
maal kent. In straten waar geen mens hun bestaan
vermoed zou hebben verschijnen plotseling de letters
op de ruit: kunst, curiosa of antiek. Ook pothuizen
en kelders zijn in trek. Daar vindt ons zwerfgoed
onderkomen; het goed dat op zoek is naar nieuwe
behuizing. Huisraad en sieraad, glaswerk en aarde
werk en wat dies meer zij. Het zijn echter bijna al
tijd eigenaardige, aparte (daarbij steeds min of meer
kostbare) dingen, merkwaardigheden en antiek. An
tiek noemen we dat wat héél oud is, zo oud, dat het
de bezwaren van de ouderdom heeft overwonnen.
Wat oud is verflenst, wordt lelijk en waardeloos;
maar heeft het zijn ouderdom overleefd, dan raakt
het overtogen met een glans van eerbiedwaardigheid,
het wordt zeldzaam, kostbaar en van een geheim
zinnige aantrekkelijkheid; het wordt antiek.
Kopen van antiek is geen eenvoudige zaak, maar een
groot avontuur, iets uitermate spannends, heel anders
dan het kopen van dagelijkse gebruiksvoorwerpen
en alles wat door de hedendaagse produktie wordt
geleverd. „Het is met kunstwerken als met mensen:
ze kunnen de grootste gebreken hebben en toch be
minnelijk zijn".
Kijken en kopen
Aan kopen gaat meestal kijken vooraf. Beginnen we
dus met een speurtocht langs de etalages van de an
tiekwinkeltjes en natuurlijk kunt u gerust hier en
daar eens binnenlopen en vragen of u eens rond
moogt kijken. U zult ongetwijfeld vriendelijk wor
den ontvangen, en al rondziende kunt u best eens
het een en ander vragen. In de regel vindt de anti
quair het prettig als men belangstelling toont, al
wordt niet direct tot aankoop overgegaan. Soms kan
zich uit een gestelde vraag een gesprek ontwikkelen
waardoor men de zaak wijzer verlaat dan men ge
komen was. De prijs speelt natuurlijk bij de aankoop
een belangrijke rol en het komt dan vaak voor dat
deze aanmerkelijk hoger is dan men verwacht had.
Natuurlijk heeft het dan geen zin een poging tot af
dingen te doen, want hoewel de antiquair zelf zijn
prijs bepaalt en dit voor een buitenstaander niet al
tijd een duidelijk beeld geeft van deze waardebepa
ling, is men niet op een oosterse passar. Bedenk ech
ter steeds: „Crédit est mort: les mauvais payeurs
l'ont tué".
Kwaliteit en zeldzaamheid
Kwaliteit en zeldzaamheid zijn in de eerste plaats
bepalend voor de waarde van antiek. En er is bo
vendien ook wel degelijk een „markt" voor de prij
zen, afhankelijk van vraag en aanbod. Het is aan
de antiquair de vakman die elk stuk op zijn
verdienste beoordeelt en zijn leven lang niet anders
doet dan in- en verkopen, om te bepalen welke nor
men voor de verkoopprijzen mogen gelden. Wanneer
een koper vindt dat een stuk hem de gevraagde prijs
niet waard is, staat hem niets anders te doen dan er
van af te zien. Nu vraagt men zich natuurlijk af,
hoe het kan dat soms nagenoeg twee dezelfde voor
werpen in prijs verschillen en dat soms in dezelfde
zaak. Dit kan komen door een samenspel van aller
lei factoren. De antiquair koopt bijvoorbeeld nooit
in voor dezelfde prijs, en de eventuele verschillen
komen in de verkoopprijs tot uiting.
Het is misschien wel goed zich eens even te realiseren
hoe elk stuk, dat men in een antiekzaak ziet staan,
door de antiquair veelal met groot risico is verwor
ven na soms lang zoeken in binnen- en buitenland.
Want in de eerste plaats weet een antiquair nooit
zeker of het door hem gekochte stuk een liefhebber
vinden zal en in de tweede plaats heeft hijzelf, wan
neer hij een vergissing mocht begaan, daarvan de
volle consequentie te dragen. Laat ons bij het bezoe
ken van een antiekzaak wel bedenken, dat de aan
wezige collectie niet tot stand is gekomen door het
opbellen naar een grossier, maar met veel moeite bij
een moet worden gezocht met behulp van grote
kennis. Bovendien is voor vele kopers ook de naam
van de vervaardigers van belang; Goethe zei het ons
reeds in 1802: „Wie de kunstenaar is, en waar hij
woont, interesseert de mensen meer dan wat hij ge
maakt heeft".
En in een enkele jaren geleden gepubliceerd essay
van Koestier komt dit eveneens duidelijk tot uiting,
wanneer hij beschrijft hoe een hem bekende dame op
haar verjaardag een prent van Picasso ten geschenke
kreeg van een kennis. Men nam aan dat het een litho
was en gaf deze toen een plaats in de gang, dit ---
blijkbaar niet zo kostbare geschenk! Totdat de
dame langs een omweg te horen kreeg, dat de prent
een echte tekening van Picasso was. Meteen ver
huisde de prent naar een ereplaats en hangt nu, hoog
bewonderd, boven de schoorsteen. In plaats van
tweehonderd is hij immers tweeduizend gulden