KLAPROOSDAG 1960
Drukte aan het
Filiaal Parallelweg
De ene was een kind uit een groot gezin, de andere de enige
zoon van een weduwe. Ze waren ai vrienden van de school
banken af, ze werkten in hetzelfde bedrijf en eigenlijk keek
niemand in het Engelse provinciestadje er vreemd van op, dat
ze samen in dienst gingen en bij hetzelfde legeronderdeel
terechtkwamen.
Zo trokken ze samen op gedurende de oorlogsjaren. En op een
mistige dag in de herfst van 1944 zijn ze gesneuveld, samen,
ergens aan een bosrand bij de bevrijding van Nederland.
Van tussen de bomen klonk een machinegeweerstoot. De
ene greep wanhopig in de lucht als wilde hij steun zoeken
in de mist, die het Brabantse landschap omfloerste. De
andere zag het en terwijl zijn vrienden dekking zochten
omdat er opnieuw werd geschoten, kroop hij naar voren.
Ze probeerden hem tegen te houden maar hij rukte zich
los. „Laat me toch gaan" zei hij.
Zij zagen vanuit hun dekking hoe hij voortschoof tussen
de struiken van de natte heide om zijn vriend te gaan
helpen. Hij legde de laatste meters af. Toen had hij de
gewonde bereikt. Ze zagen hoe hij zich over hem heen
boog. Maar wat er door die twee in die paar minuten is
besproken, weet niemand. Een nieuwe mitrailleurstoot
ratelde vanuit het bos. Toen was het uit, voor beiden
Later vonden zij hen. De arm van de ene lag nog onder
het hoofd van de andere en het hoofd van de andere
lag gewend naar dat van zijn vriend. Zoals vroeger, toen
zij elkaar deelgenoot maakten van hun jongensgeheimen.
Enkele dagen later werd er bij een weduwe en in een
groot gezin in een Engels provinciestadje een bericht ge
bracht: „Gesneuveld in Nederland".
Van dat ogenblik af leefde er bij deze mensen slechts
één grote wens: eens te mogen staan bij het graf in het
zuiden van Nederland. Alle mogelijkheden werden over
wogen. Alle mogelijkheden werden ook verworpen. Want
waar zouden zij ooit het geld vandaan moeten halen?
En tóch zijn deze mensen naar Nederland gekomen en
hebben zij gestaan voor de graven van de twee vrienden.
Zij kwamen hier niet alleen: sedert 1946 hebben ook
28.094 andere nabestaanden de tocht gemaakt naar een
oorlogsgraf in ons land, om daar te vertoeven als gasten
van het Nederlandse volk.
Want Nederland heeft éénmaal per jaar zijn KLAP
ROOSDAG, zoals straks op 12 november. Dan worden
klaproosemblemen verkocht, ten bate van het werk van
Het Nederlandse Oorlogsgraven Comité (het Klaproos
comité).
28.094 maal hebben een vader en moeder, of een vrouw
en kind troost gevonden bij het graf van hem, die voor
Nederlands bevrijding zijn ouders of gezin voorgoed
verliet. Dit kon, dank zij de gastvrijheid van het Neder
landse Volk, mogelijk gemaakt door de klaprooscollectie.
In de bodem van ons land vonden meer dan 30.000 mili
tairen hun laatste rustplaats en achter elk van deze graven
staan ten minste twee nabestaanden.
De ruim 28.000 die in ons land waren vormen dus slechts
een klein gedeelte van de velen, wier liefste bezit op
een van de meer dan 500 Nederlandse oorlogskerkhoven
rust. Zij wachten tot ook zij kunnen komen. Zij wach
ten. op Uw offer op 12 november.
U ziet hier een plaatje gemaakt
ter gelegenheid van het feit dat
de 150.000-ste kist bier werd afge
leverd aan ons filiaal aan de
Parallelweg te Rotterdam. Dit ge
beurde vier dagen voor het einde
van het boekjaar, nl. op 26 sep
tember.
Op de foto zien wij van links naar
rechts: twee employés van de firma
De Greef, aan wie de 150.000-ste
kist werd geleverd en de heren
G. Grobben, Van der Hoff, Van
Driel, Van Meggelen en Breeman.
32