RIJKSSTUDIETOELAGEN
Studietoelagen voor kinderen
van personeelsleden
Bij de Afdeling Rijksstudietoelagen van het
Departement van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, J. P. Koenstraat 1, te 's-Gra-
venhage, kunnen aanvragen worden ingediend
tot het verkrijgen van een rijksstudietoelage,
ten behoeve van hen, die deelnemen of gaan
deelnemen aan een der vormen van onderwijs
na de lagere school. Dit betekent dat in
principe een dergelijke aanvraag kan worden
ingediend voor deelname aan alle onderwijs
dat na de lagere school wordt gegeven, dus
niet zoals wel eens wordt gedacht, uitsluitend
voor onderwijs aan universiteiten en hoge
scholen.
Ofschoon het bedrag dat jaarlijks beschikbaar
wordt gesteld door het Rijk vrij groot is en
ieder jaar nog met ongeveer 20 procent wordt
verhoogd, betekent dit natuurlijk niet dat over
iedere aanvraag gunstig wordt beschikt. Het
moet inderdaad zo zijn, dat de financiële
positie van de ouders het niet toestaat dat hun
kinderen aan voortgezet onderwijs in de een of
andere vorm deelnemen. Zoals de chef van de
Afdeling Rijksstudietoelagen ons mededeelde,
wordt bij de beoordeling van een aanvraag de
zaak van alle kanten bekeken. Zo is de hoogte
van het inkomen van de ouders alleen niet
doorslaggevend, maar er wordt ook gekeken
naar de uitgaven die iemand heeft. Elke aan
vrage wordt op zich beoordeeld.
De aanvragen moeten worden ingediend vóór
31 januari van het jaar waarvoor men een
toelage wenst te ontvangen. Gaat iemand dus
in september 1961 deelnemen aan een der
vormen van voortgezet onderwijs en wenst hij
hiervoor een toelage te ontvangen, dan dient de
aanvraag hiervoor dus vóór 31 januari 1961
in het bezit van de Afdeling Rijksstudietoe
lagen te zijn.
Het is in alle gevallen gewenst, alvorens een
aanvraag in te dienen, dat overleg wordt ge
pleegd met het hoofd, de directeur, of de rector
van de school, welke thans bezocht wordt, aan
gezien door de Afdeling Rijksstudietoelagen
met hem contact zal worden opgenomen.
Voor zover dit nodig is, brengen wij nog eens onder
uw aandacht, dat personeelsleden, die één jaar of
langer in dienst zijn, met inachtneming van het
onderstaande vanwege het Personeelsfonds een tege
moetkoming in de studiekosten van hun kinderen
kunnen ontvangen.
Aanvragen voor een tegemoetkoming moeten voor
het begin van het studiejaar worden ingediend. In
verband met het tijdstip van deze publikatie worden
aanvragen dit jaar tot 1 december a.s. in behande
ling genomen.
De tegemoetkoming wordt uitsluitend gegeven voor
een volledige dagopleiding, nadat een tweede school
na de lagere school (b.v. L.T.S., huishoudschool,
ULO-school, vakschool, H.B.S. of gymnasium) met
succes is doorlopen.
Ook moet uit de wijze waarop deze tweede school
doorlopen werd (een goede cijferlijst b.v.) of uit een
psychologisch onderzoek blijken, dat de voorgenomen
studie met goed resultaat kan worden volbracht.
Wanneer het fonds in twijfelgevallen een psycho
logisch onderzoek nodig acht, wordt dit door het
fonds betaald.
De studietoelage is een tegemoetkoming in de kosten
van school- of collegegelden, boeken of andere leer
middelen, waarvan de grootte in ieder geval afzon
derlijk door het bestuur wordt vastgesteld. Bij deze
vaststelling wordt rekening gehouden met het in
komen van de aanvrager en de totale kosten welke
voor het studerende kind moeten worden gemaakt.
De kosten voor levensonderhoud, kleding en zakgeld
blijven steeds geheel voor rekening van de ouders.
De toelage wordt voor een jaar verleend, terwijl de
toekenning voor ieder volgend studiejaar mede af
hankelijk is van de studieresultaten van het afge
lopen jaar. Het Personeelfonds neemt de loonbe
lasting en de AOW-premie over de toelage die
steeds in de vorm van een gift wordt verleend
voor zijn rekening.
Aanvragen kunnen bij de bestuursleden en bij de
maatschappelijke werksters worden ingediend.
HET BESTUUR
J. Gombert - voorzitter
W. Kloppenburg - vice-voorzitter
C. Wolters - secretaresse
J. F. Stap - penningmeester
K. W. Berkemeier
J. van der Werf
Amsterdam: H. Been, G. Dooyeweerd, J. Moes.
Rotterdam: A. Kamps, C. Kranendonk.
's-Hertogenbosch: H. A. Th. J. Bechtold, G. C. Kap-
steyns, L. Th. B. van Renswoude.
15