Die domme Edje
Eens op een dag terwijl het buiten
hard regende zat Edje met zijn
neusje tegen het raam gedrukt, naar
buiten te kijken. „Hé", dacht het
jongetje, dat van die leuke ondeu
gende blauwe ogen en zwart haar
had. „Waarom ben ik feitelijk geen
vogel?". Hij was pas zes jaar gewor
den en toen zijn ouders vroegen wat
hij voor zijn verjaardag wilde hebben,
had hij gezegd: „Ik wil vogel wor
den". Zijn moeder en vader hadden
daar natuurlijk om gelachen, want
hoe konden ze nu van hun zoontje
een vogel maken. Waarom wilde
Edje dan zo graag een vogel zijn.
Wel, hij wilde naar de wolken vlie
gen. Die dikke witte wollige wolken
vond hij altijd zo mooi. Maar de
wolken zijn hoog en heel ver hier
vandaan. Het is heel moeilijk om
daar te komen. Dikwijls keek hij de
vogels na, die naar boven vlogen.
Wat voor vogel wilde Edje dan zijn.
Dolgraag zou hij een witte duif zijn.
en dan lekker naar de wolken vlie
gen, vandaar zou hij naar alle men
sen zwaaien, die hij kende. Terwijl
Edje verder zat te dromen, tikten
er plotseling twee witte duifjes tegen
de ruit. Ze gingen voor het raam
zitten en wenkten of Ed naar buiten
wilde komen. Het kereltje vergat
alles. Hij vergat dat het regende en
dat hij zijn jasje aan had moeten
doen. Trouw volgde hij de duifjes.
Bij het grote bos dicht bij zijn huis
hielden ze stil. Daar begonnen ze
warempel tegen hem te praten. „Dag
Edje", spraken de duifjes. „Wij heb
ben gehoord dat jij graag een duifje
wilde zijn om naar de wolken te
vliegen. Af en toe vervullen wij de
wensen van lieve kinderen. Heb jij
zin om duif te worden en dan met
ons een paar dagen naar de wolken
te vliegen?" Verbaasd keek Edje de
twee duifjes aan. Ja, dat wilde hij
wel graag. Hij vergat zelfs zijn lieve
mammie en pappie hierdoor. Het was
toch geweldig om een paar dagen een
witte duif te mogen zijn. En dan nog
wel op die wolken te komen. Zou
zijn droomwens werkelijk in vervul
ling gaan? Voordat hij verder kon
denken, was hij een witte duif. De
twee duiven hadden hem betoverd.
Zelfs vliegen hoefde hij niet te leren.
Alsof hij nog nooit anders gedaan
had dan vliegen, vloog hij de lucht
in. Het was natuurlijk wel griezelig
in het begin om zo snel door de
wolken te suizen. Op een eenzame
hoge boomtop rustten ze even uit. Vol
bewondering keek duifje Ed nu naar
beneden. Hij had niet gedacht dat
het zo leuk zou zijn vanuit de lucht.
Maar nog blijer was hij toen de
duiven eindelijk rechtdoor naar de
wolken gingen. Hoe dichter hij bij
de wolken kwam, hoe harder hij
vloog. Eindelijk waren ze daar. Aan
een grote poort stopten ze. Daar
boven hing een bord „WOLLEN
WOLKENLUCHT". Aan de ingang
hiervan stonden duiven, die de boek
jes controleerden om de duiven tot
deze lucht toe te laten. Ze zagen
direct dat Edje een nieuw duifje was.
Ze mochten natuurlijk het wolken
land in. Het was daar prachtig.
Zelfs nog leuker en mooier dan Edje
zich voorgesteld had. Grappige hui
zen en grappige mensen waren het,
die hij daar zag. Natuurlijk bleef hij
die nacht in het wolkenhotel logeren.
De volgende dag was het zondag. Al
vroeg waren de wolkenmannetjes en
wolkenkinderen opgestaan. Ze moes
ten allemaal om zeven uur op het
dorpsplein zijn. Want ze zouden
optocht houden.
Allemaal droegen ze een bos bloemen
en een doos chocolade in de hand.
Was er dan feest? Ja, er was een héél
groot feest. Wel, het was moederdag.
En moederdag is in het wolkenland
een nationale feestdag. De wolken
moeders zijn hele lieve moeders, trou
wens, dat zijn de moeders in het
mensenland ook. En daarom waren
alle vaders en kinderen opgestaan om
de moeders te verwennen. Ze hadden
een mooi lied geleerd dat ze ter ere
van de moeders zouden zingen. Maar
wat schrok Edje, toen hij hoorde dat
het moederdag was. Was hij die twee
duiven nu maar niet achterna ge
gaan. Zijn moeder was de liefste
mamma van iedereen. Plotseling
begon hij te huilen. Hij huilde van
spijt dat hij zijn mamma vergeten
was. Verbaasd keken de twee duiven
hem aan. Een duif huilde immers
nooit. Die was altijd blij, die kende
geen verdriet. Ze vroegen waarom hij
huilde. Snikkend vertelde Edje: „Het
is moederdag, ik wil naar huis. Ik
wil voor mijn mamma een prettige
moederdag maken en haar verwen
nen. Wat ben ik dom geweest om
mijn mamma te vergeten". Hij wilde
niet meer naar de wolkenoptocht
kijken. Hij wilde geen duif meer zijn.
De duiven vonden het wel fijn dat
Edje zoveel van zijn mamma hield.
Ze zijn vlug, heel vlug naar beneden
gevlogen, plukten daar de aller
mooiste bloemen die er waren om ze
aan Edje zijn mamma te kunnen
geven. En Edje, die heeft natuurlijk
nooit meer moederdag vergeten.
JOS TABBERS
19