Koetsier-chauffeur JAN KREGEL al weer 20 jaar afnemer Wanneer ie bij ons in Rotterdam de naam Kregel noemt zal er altijd wel iemand zeggen: „Oh, bedoel je Lou, de chauffeur?" Een ander zal dan vragen: „Of bedoel je soms zijn zoon, die op de post kamer werkt?" Maar er zal ook nog wel iemand van de oude garde kunnen opmerken: „En dan had je vroeger ook nog Jan Kregel in de stallen, maar die is al weer een goeie vijfentwintig jaar weg van de brouwerij!" Nauw verbonden En over déze Jan Kregel willen wij het nu eens hier hebben. Want al is hij nu weer een kwart eeuw uit onze dienst, van de aardbodem is hij niet verdwenen. Integendeel, hij is vandaag de dag zeer nauw verbonden (laat staan verknocht) aan onze brouwerij. Hij is namelijk de eigenaar van het café Mathe- nesse aan de Mathenesserweg 197 in Rotterdam en een zeer goede afnemer van Heineken's bier, We troffen Jan Kregel temidden van zijn gasten, die zijn café druk bezetten. „Ga maar mee, hier kun nen wij niet rustig praten," zei hij als welkomstwoord en voerde ons mee naar het aangrenzend keuken tje. Mevrouw Kregel sloot zich onmiddellijk bij ons aan want toen zij hoorde, dat Jan over vroeger zou gaan vertellen, wilde zij geen woord missen. „We waren verleden jaar nog bij het 40-jarig jubileum van mijn broer Lou op de brouwerij," begint hij, „en toen heb ik vele van mijn oude kornuiten ontmoet. Ik heb wel gemerkt dat de gemoedelijke tijd van vroeger over is. Toen ik in 1919 bij de brouwerij kwam moest ik 6 uur 's morgens beginnen en het eerste wat stalbaas Hein Kok me liet doen was met hem ,een kastje gooien' om een potje bier. Daar had je dan ook Piet Beuker, die de in België ge kochte paarden afreed. Dat was een karwei. De beesten hadden nog nooit een tuig op het lijf ge had. Hij moest hen alsmaar rond jes laten maken op het stuk land, waar nu de garage staat, opdat ze aan het tuig zouden wennen. Ik kreeg twee paarden Hans en Karei en begon als bijrijder van Herman Lodder". Hield van paarden Hij raakte erg gesteld op zijn paarden. Mevrouw Kregel vertelt, dat zij later ontdekt heeft, dat haar man van het geld, dat zij hem dikwijls meegaf om brood voor zichzelf te kopen, tompoucen kocht voor de paarden. Deze werden namelijk als zij één dag oud waren inplaats van 4 cent voor 2}A cent verkocht. Het was in de tijd, dat hij op zijn dagelijkse route langs de Botersloot reed, dat Jan Kregel het meisje leerde kennen, hetwelk later zijn vrouw zou worden. Zij werkte op de Botersloot en al spoedig herkende zij het gerinkel van Jan's paarden, die wel tien maal op een dag langs kwamen rijden. En tien maal per dag haastte zij zich naar het hek om naar Jan te kunnen wuiven. Misschien wel een vooruitziende blik deed de heer Kregel overplaatsing aanvragen naar de garage. De eerste auto's waren de Sauers, gevolgd door de Daimlers en de Bussinks. „Ik kwam op een ijswagen te rijden met Henk Luxemburg. We moesten ook veel bij particuliere klanten zijn. Bij één ervan hadden we al gauw door, dat wij, na aangebeld te hebben, slechts door de brievenbus moesten gluren, wilden we een paar bijzonder mooie benen de trap af zien komen, die aan het dienstmeisje behoorden, dat ons kwam opendoen. Op een mooie dag echter, toen we weer door de brievenbus keken om een glimp van dat schoons op te vangen, werd het raam boven ons open geschoven en stak mevrouw zelf haar hoofd naar buiten en zei: „Ijsman, vandaag niets nodig. En de dienstbode is weg!" Bij de strot „Och, en zo beleefde ik in die jaren vele avonturen. Als je veel op stap bent maak je veel mee. Het leukste vond ik het werk in de haven. Ik nam bij het laden van de wagen wel drie balen op mijn nek en terug in de brouwerij torste ik met gemak de 180 kilo nog een wenteltrap op. Als ik ergens de p.... over in had in die dagen, dan was het wel de straat controleur, die je dikwijls van achter een boom bij de haven zat te bespieden of je je werk wel goed deed. Op een dag kreeg ik schoon genoeg van hem en nam hem bij de strot en hield hem geruime tijd met zijn kop boven het water. Ik heb de man nooit meer achter een boom verscholen gezien". „En vergeet niet te vertellen hoe mooi het feest in 1928 was, toen de brouwerij 50 jaar bestond," valt mevrouw Kregel hem in de 2

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1960 | | pagina 4