't vat
en zijn Amsterdamse voorgangers
Toen ik in verband met het
jubileum van de Sportclub H.B.M.
zat te bladeren in de oude
„jaargangen" van het „Club
nieuws" en „Het Dwaallicht",
bekroop mij plotseling het merk
waardige idee, dat ik eigenlijk
met de voorouders van ons goede
„Vers van 't Vat" op mijn schoot
zat.
Want het Clubnieuws van de
Sportclub H.B.M. was eigenlijk het
eerste personeelsorgaan, dat wij bij
Heineken kenden. Het eerste num
mer verscheen in december 1936,
dus alweer ruim 23 jaar geleden.
Het was een gestencild blaadje
met een eenmansredactie en een
staf van medewerkers, die behalve
uit de redacteur, alleen nog te
hooi en te gras uit de voorzitter
bestond. Niettemin voldeed het
aan onze behoeften en bracht het
de massa van de leden tot mede
leven met het doen en laten van
de Sportclub.
Toen het vijf jaar bestond en het
zelfs de meidagen van 1940 en het
eerste oorlogsjaar overleefd bleek
te hebben, kwam de verordening
van Seyss Inquart, die aan het
verschijnen van alle clubbladen
een eind maakte. Wij zaten even
met de handen in het haar, maar
vonden toen „Het Dwaallicht" uit,
een op de schrijfmachine getikt
krantje, verschijnend in een oplaag
van één exemplaar, dat over de
verschillende afdelingen circuleer
de. In „Het Dwaallicht" kon
uiteraard getekend en zelfs ge-
acquarelleerd worden, hetgeen de
aantrekkelijkheid van het blaadje
natuurlijk aanzienlijk verhoogde.
4