WANDELSPORT
DEN BOSCH
Plotseling voelde hij naast zich
een klein tonnetje drijven. Dat
was zijn kans. Snel greep hij er
naar. Ja, dat was nog zijn enige
redding op het ogenblik. Hij klom
op het tonnetje dat door de golven
aan land werd gebracht.
Rillend van kou was Jopje dan
aan het strand gespoeld. Hij was
blij dat hij uit dat ijskoude water
weg was. De omgeving kende hij
echter niet. Nu was. het plaatsje
waar Jopje aangekomen was toe
vallig een vissersdorpje. Vissers
zijn over het algemeen goede en
brave mensen.
Doch in het vissersdorpje was
toevallig een man, die juist niet
braaf en goed was. Het was een
lelijke oude strandjutter. Hij leefde
van het jutten en verkocht de
gevonden voorwerpen duur aan
de mensen in de grote steden.
Meestal vond hij dan ook bijzon
der mooie artikelen.
Toen hij daar het aapje zag zitten,
maakte hij snel zijn jute-zak open
en stopte Jopje er in. Het aapje
dat het verschrikkelijk koud had,
vond het wel prettig in die warme
zak. Doch de boosdoener had
helemaal geen goede bedoelingen
met het aapje. Voor zich zelf
maakte hij uit dat het aapje een
goed hulpje voor hem kon zijn.
Wanneer het aapje langer bij hem
in huis was dan zou hij het beestje
opleiden voor de kermis. Alleen
aan geld dacht deze man. Ver
wonderd keek Jop het vertrek
rond waar hij in binnen gebracht
was. Hij zag er allerlei schelpen en
een grote ouderwetse petroleum
lamp. Het leek wel of hij alles
droomde. Voorzichtig vroeg hij
aan de strandjutter waar hij was.
Deze antwoordde „Wel, in het
huis bij de strandjutter. Wanneer
je goed ie best doet en mij uitste
kend helpt, mag je hier blijven.
Anders stuur ik je weg."
Jopje, die wel begreep dat zijn
ouders verdronken waren, was blij
dat hij voorlopig onderdak had.
De weken, die nu volgden waren
helemaal niet prettig voor Jop.
Hij miste natuurlijk zijn ouders en
moest hard werken, 's Morgens
om zes uur moest hij de kamers
al stoffen, wassen en andere werk
jes doen. Dat ging de hele dag
door. Hij mocht nooit het huis
verlaten. Bovendien had de man
ook nooit een vriendelijk woord
voor hem. De eerste weken ging
het nog wel, maar naarmate Jopje
daar langer verbleef, werd de
standjutter zelfs nors. Hij had
gedacht dat hij het beestje kunst
jes zou kunnen leren, maar wat
viel dat tegen. Jopje voelde weinig
voor die grapjes.
Laatst toen er een andere man in
het huisje op bezoek was, had hij
wel gehoord dat ze hem een op
leiding wilden geven voor kermis-
aap. Oei wat was Jopje beledigd,
hoe durfden ze hem te gebruiken
voor kermisaap. Meestal hadden
die aapjes vlooien en soms ge
bruikten ze minder mooie woorden.
Op een dag werd Jop ziek. Bib
berend van kou lag hij op zijn
matje. Zijn hoofdje deed pijn en
zijn buikje ook. Hij kon die dag
niet opstaan. Voor één keer mocht
hij van zijn baas op zijn matje
blijven liggen. Mopperend deed
de man nu zelf het werk dat Jop
anders uit zijn handen nam. Neen,
dat gezeur van die aap moest nu
snel afgelopen zijn. Trouwens hij
had geen tijd voor dat huishoude
lijke werk.
Dadelijk namen anderen de voor
werpen mee, die aan het strand
spoelden.
Doch de volgende dag was Jopje
nog niet beter. Hij was zelfs veel
zieker geworden. Hij huilde van
de pijn. Was nu zijn mamma er
maar geweest om hem onder de
wol te stoppen en lekkere drank
jes te geven. Nu lag hij op dat
harde versleten rafelige matje zon
der dekentje. Toen hij zijn baas
om een deken vroeg werd deze
woedend. „Wat", schold hij, „Bru
tale aap, wil jij nog praats hebben,
je moet blij zijn dat je hier bij
mij bent. Vooruit, mijn huis uit".
Dit akelige huis uit te komen leek
Jopje wel prettig. Hij wilde weg
van die lelijke man. Hoe eerder
hoe liever. Misschien ontmoette
hij dan wel mensen die wél goed
en aardig voor hem waren. Met
zijn zieke lijfje strompelde hij naar
buiten. Erg ver kwam hij niet.
Een paar straten verder sloeg hij
tegen de grond en werd daar ge
vonden door een lieve oude oma.
Direct waarschuwde ze de dokter.
Het was te laat, want toen de
dokter kwam, was het arme aapje
dood.
JOS TABBERS
Teneinde over enkele maan
den met fiere pas langs
fc's heren wegen te tippelen,
zijn onze wandelaars thans
druk doende vele daartoe
geschikte liederen in te stu
deren, hetgeen een fiere
pas zeker ten goede komt.
Elke woensdagavond wordt
er van 8 tot ongeveer 10 uur
duchtig gezongen.
Onze sociale werkster, me
juffrouw Medenblik, verleent
daarbij haar zeer gewaar
deerde muzikale medewer
king op de piano.
Helaas is het voor haar
ondoenlijk onze wandelaars
straks op hun tochten met de
piano te vergezellenEr
staan een 8-tal wandeltochten
op het programma in het
komende seizoen. Ongetwij
feld zult u daarover t.z.t. de
nodige wederwaardigheden
vernemen, indien mogelijk
verlucht met enkele foto's.
Om het contact met andere
wandelclubs in Den Bosch
te verstevigen, wordt er
zaterdag 20 februari in het
ontvangstgebouw een enigs
zins feestelijke avond ge
houden, die dus alweer tot
het verleden behoort, wan
neer u dit leest en waarover
ondergetekende u in het
volgende nummer van Vers
van 't Vat gaarne het een en
ander zal vertellen.
vRh.
17