6e öaeqen...."
Wie deze reyzang eens aandachtig leest, bemerkt
dat onze grote vaderlandse dichter hier op won
derlijk eenvoudig schone wijze het kerstverhaal
heeft beschreven. Eigenlijk verdient Vondel, dat
ook heden ten dage zijn prachtige taal bij menige
kerstviering wordt voorgelezen.
Het is met Vondel's Gijsbreght een eigenaardig
geval. Elk jaar wordt hij tegen 1 januari te voor
schijn gehaald en dan in de Amsterdamse Stads
schouwburg vertoond. Het is een herinnering aan
de opening van de Stadsschouwburg in 1638, voor
welke gelegenheid Vondel zijn grote werk had
geschreven. De vertoning is sindsdien een traditie
geworden. Daardoor en door het onderwerp, de
geschiedenis van de ondergang van Amsterdam,
door verraad in 1305, is men het stuk in de eerste
plaats als een historie-stuk gaan beschouwen.
Als kerstspel gezien
Maar men kan de Gijsbreght ook en misschien
beter, van een heel andere kant bezien: als een
kerstspel. Het is in feite een kerstspel; het speelt
in de kerstnacht en het vertoont op uiterst be
wogen wijze de boosaardige verstoring door
verraad van de nacht, waarin bij uitstek het
„Vrede op aarde" moet klinken. Daarmee heeft
Vondel, die een gelovig man was, een uiterst
dramatische tegenstelling geschapen, waardoor hij
in staat was tegenover de duistere machten eerst
recht de krachten van het licht te verheerlijken.
Een ongewoon kerstspel, maar toch juist misschien
een, dat aan mensen van de tegenwoordige tijd,
die immers zozeer gewend zijn geraakt aan het
optreden van wrange tegenstellingen in het leven,
wat te zeggen heeft. In de tegenstelling van het
gebeuren krijgt een zang als die van de Edelingen
eens temeer glans. Figuren als van Gijsbreght,
Badeloch, bisschop Gozewijn verrijzen voor ons
oog als monumenten van goede trouw en geloof.
Vandaar de gerechtvaardigde mening dat Vondel
verdient dat hij, misschien juist op Kerstmis, weer
eens van de onderste plank van de boekenkast
wordt gehaald. Menigeen zou met hem zijn kerst
stemming kunnen verrijken.