Hij hield zoveel van zijn Knol en
nu had het beest hem in de steek
gelaten. Altijd was hij goed voor
Knol geweest en nuHij moest
er niet aan denken. En opnieuw
begon het clowntje te huilen. Een
zaam liep hij door de straten, die
verlaten lagen in de donkere nacht.
Het begon zelfs nog hard te waaien
en hij werd af en toe door harde
windstoten mee opgenomen. Moe
dig dribbelde hij voort. Hij zou
zijn paard wel terugvinden. Zon
der dat hij het wist liep hij de stad
uit. Op de buitenwegen was het
nog kouder, er stonden geen hui
zen, die hem beschermden tegen de
wind. Twee dagen liep Mauppie
door. Zonder eten en drinken.
Toen kon hij niet meer en viel
vermoeid in slaap in de stromende
regen.
Terwijl Mauppie van overver
moeidheid in slaap gevallen was,
riep de kerstman zijn mensen bij
elkaar. Het was haast Kerstmis
en er moesten nog heel wat kerst
bomen rondgebracht worden. Om
de bomen lopende te brengen was
te ver en te zwaar. Het zou ook
wel moeilijk gaan. Nee, dit jaar
zou de kerstman de bomen wel
eens met paard en wagen rond
laten brengen. Het was wel een
reuze bof, dat er een paar dagen
geleden een groot paard Kerstland
was binnen komen hollen. Nu was
het wel zo wanneer je eenmaal in
Kerstland zat, kon je er niet ge
makkelijk meer uitkomen. Ja, dat
glanzende paard kon beslist wel
die kar met dennebomen trekken.
Morgenmiddag zouden ze gaan
rijden. E>e Kerstman genaamd
Kaarsvet vond Knol wel een ver
wend beest, maar kom, nu was het
te druk om daar over te denken.
Na de feestdagen zou hij wel eens
uitzoeken van wie het paard was.
De volgende dag werd Knol dan
uit de stal gehaald en voor de kar
gespannen. Wat voelde die Knol
zich trots. Hè, dacht hij verwaand,
nu mag ik de arreslee met de
zilveren bellen trekken. Maar in
plaats van dat hij voor de wagen
van de kerstman werd gezet, span
den ze hem voor een oude houten
wagen. Daarop werden honderden
kerstbomen geladen en een man
met een nors gezicht nam op die
wagen plaats. Die man was Bar
baar, een wrede koetsier. Hij was
nooit vriendelijk voor beesten en
wanneer hij wist dat er niemand
keek sloeg hij ze. Knol, die maar
langzaam voortliep, kreeg een
paar slagen van hem. Ja, zelfs zijn
naam werd veranderd, want die
rare koetsier riep zelfs Hortsik
tegen hem. Het paard dacht dan
ook bij zichzelf: vannacht moet ik
hier zien weg te komen.
Toen het paard met de kerstbomen
vertrokken was liet de kerstman
zijn verrekijker eens over de vel
den gaan. De bomen waren kaal
geworden en de velden stonden er
eenzaam bij. Een enkel klein vogel
tje huppelde over die velden, zoe
kende naar een takje groen. Maar
wat zag de kerstman daar liggen?
Keek hij nu verkeerd, nee, hij zag
het goed. Aan de zijkant van de
weg lag een gespikkeld mutsje.
Het puntmutsje van Mauppie.
Mauppie, het grappige clowntje
uit het circus Teuteberg. En diep,
heel diep dacht de kerstman na.
Hoe kon Mauppie nu zo dom zijn
om in de kou aan de kant van de
weg te gaan liggen. Opeens wist
kerstman Kaarsvet het. Ja, Maup
pie was zijn paard aan het zoeken,
dat hij kwijt was. Ja, nu ging hij
wel merken, dat hij een heel oude
kerstman werd. Hij blies op zijn
zilveren fluit dat Barbaar terug
moest keren. En toen deze terug
kwam, zadelde hij Knol en reed
met hem naar Mauppie. Drie tik
ken met de wonderstaf van de
kerstman waren genoeg om Maup
pie, die doornat en verkleumd van
de kou was, op te doen staan. Vol
verbazing keek Mauppie naar de
kerstman op zijn paard. Droomde
hij dat nuWas Knol nu terug
met de kerstman erbijHet
eerste wat Knol deed was de clown
vergiffenis vragen, dat hij zo on
dankbaar was geweest. Hij beloof
de dat hij nooit meer weg zou
lopen want nergens was het toch
zo goed als bij Mauppie. Daar had
de kerstman feitelijk voor gezorgd.
Met Mauppie en het clowntje is
het heel goed gegaan. En weten
jullie wat de kerstman deed? Hij
gooide Mauppie en de Knol het
Kerstland
UIT.
JOS TABBERS
Spanje, december 1959
Lieve kinderen uit Holland,
Hier is nog een brief van
Zwarte Piet of wel van Trap-
pedoeli. ]a Trappedoeli is mijn
Spaanse naam. jullie zullen
wel denken wat komt die brief
laat. Maar dat is mijn eigen
schuld. Toen ik Woensdagmid
dag 2 december op het Sinter
klaasfeest in Rotterdam was,
heb ik verschillende kinderen
in de zaal beloofd, dat ik ze
een briefje zou schrijven. Nu is
er wel bij gezegd dat Zwarte
Piet dit in het „Vers van 't Vat"
zou doen, het blad dat jullie
vaders lezen. Maar daar ik een
domme Piet ben, heb ik er niet
aan gedacht dat het blad met
die moeilijke naam pas eind
december uitkomt. Toch heb ik
toen maar een grote veer ge
pakt om jullie te schrijven.
Hebben jullie ook zo'n hekel
aan brieven schrijvenNu, ik
wel en vind het dikwijls moei
lijk.
Maar St. Nicolaas gaf mij op
dracht om aan jullie te schrij
ven. En ik moet jullie heel
hartelijk bedanken voor het
mooie en harde zingen. Vooral
het liedje van „Kijk, die boerin-
nekes met hun rokjes zwaaien"
was prachtig. Dat kennen wij
niet in Spanje. Het was trou
wens een heel prettig feest daar
in Rotterdam. Allemaal van
die lieve kinderen. Mijn broer,
die andere Zwarte Piet, die ze
hier in Spanje Rommeltrom
noemen, is op het ogenblik ziek.
Hij heeft te hard gewerkt in
Holland. Is het bij jullie nu nog
zo koudt Hier is het warm.
Dan zal ik jullie nog een ver
rassing vertellen. Misschien,
heel misschien komen wij vol
gend jaar via de maan. Sinter
klaas zegt er wel bij dat doen
we als het niet te duur kost
anders kunnen we geen brom
tollen, leesboeken, lekkers en
andere geschenken kopen. Nu
lieve kinderen, nogmaals de
groeten van St. Nicolaas, Daggg
Daggg.
Trappedoeli, de knecht
van Sinterklaas.
25