Een retourtje Indonesië de zendboden uit naar de banket bakkers en de chocolatiers van de buurt. Het gesprek gaat voort, maar madame laat zich voorlopig niet zien. Die thee komt niet. Vreemd volk, die Belgen, denk je dan bij jezelf. Eerst vragen ze of je thee wilt hebben en dan komt er niets. Maar ook deze gedachtengang is fout. Geduld is het wachtwoord; madame kan tenslotte niet heksen. Tegen de tijd van opstappen komt ze binnen, hoffelijk triomfantelijk, want het heeft voeten in de aarde gehad, maar zijn thee zal hij hebben. Eerst wordt de tafel ontruimd, wat voor een Hollandse bezoeker altijd een fascinerend gezicht is, want wij doen dat bij voorkeur niet als er bezoek is. Dan wordt die tafel gedekt met een fraai ge borduurd tafellaken met bloeme tjes. Daar komt allerlei zilvergerei op te staan. Schotels en schaaltjes en vorkjes en lepeltjes. En juist als je dan denkt, dat je haastig moet verdwijnen omdat ze hier gewoon zijn om vier uur te dineren, komt de thee. Met een vruchten taart. En een schuimgebak. En petit-fours. En chocolaatjes. Zeg nu vooral niet, dat ze dat allemaal niet hadden moeten doen. Roep niet uit, dat dit de bedoeling niet was. Want dan zeggen ze: Allee, da's toch niks", maar ze denken: „Had dan geen thee ge vraagd". Het enige is dan, maar dapper mee te doen en flink van al dat lekkers te kauwen, want dat vinden ze dan wel weer prettig. De gast vrijheid der Vlamingen is grenze loos en och, u hebt nog bijna niets gegeten, komaan nog een stuk taart, dat wil er altijd wel in. Als je dat een paar keer gebeurd is, dan weet je het. Dan zeg je de volgende keer: „Een pintje dan maar?" Dat is de taal, die Vlaan deren verstaat. Die flesjes stonden trouwens al klaar, zoals in Den Haag de koffie en de thee. (in „Vrij Onverveert' roland Antwerpen Het afscheidsfeest van de heer Ringoir. Wij ontvingen het onderstaande verhaaltje van Luci Buit, stiefdochter van de heer Vermeulen te Soerabaja, over het bezoek aan haar ouders: Omdat mijn ouders in Soerabaja wonen mocht ik de grote vakantie daar doorbrengen. Over enkele dingen die ik op weg naar en in Soerabaja beleefd heb, zou ik graag wat willen vertellen. De 26e juni mocht ik al weg, eerst met de K.L.M. naar Athene. We landden in veel plaatsen o.a. in Sophia, dat achter het IJzeren Gordijn ligt. Onder strenge bewaking mochten we naar het airportrestaurant. Alles werd nagekeken. Maar één ding staat vast: in Sofia hebben ze heerlijke aardbeien. Vanaf Athene ben ik met de S.A.S. gegaan. In Djakarta stonden m'n ouders op Kemojaran, wat natuurlijk erg leuk was want ik had ze in 8 maanden niet gezien. Met z'n drieën zijn we een paar dagen later met de Tjiwangi (een boot van de R.I.L.) naar Soerabaja gegaan. Aan boord bevonden zich heel wat dekpassagiers en een heel stel daarvan gingen in Soerabaja van boord. Omdat ze daar erg streng zijn bij de douane, duurde het erg lang 3 uur) eer we van boord en door de douane waren. Prompt werden we even buiten de haven aangehouden om onze koffers te laten controleren. We waren eindelijk om 1 uur thuis. Een van de eerste dagen dat ik in Soerabaja was, werd er op de brouwerij een afscheidsfeestje voor de heer Ringoir gegeven, die naar Holland zou vertrekken. Er werden verschillende dans- en andere wedstrijden ge houden, waarvan sommige heel spannend waren; o.a. was er een bierestafette, waarmee als prijs de Mr. en Miss Heineken's titel te behalen was. Met begeleiding van enkele speeches werd de heer Ringoir de zilveren bierpul aangeboden. Alles bij elkaar was het een heel gezellig avondje en „het bier was weer best!" We hebben ook verschillende tochten gemaakt, o.a. naar de Bromo en naar Bali. Vooral deze laatste tocht was heel interessant en omdat dit aan het eind van de vakantie was, was dit een leuk slot. Toen ik dan ook 29 augustus in het BOAC- vliegtuig stapte, vond ik het natuurlijk jammer dat mijn vakantie om was, maar al met al had ik een heerlijke tijd achter de rug! lucie buit 11

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1959 | | pagina 13