Siempie Snugger <vi Op de Zwarte Rots werden de zakken uit de boot gehaald en werd het goud naar een veilige schuilplaats gebracht. Doch in hun angst en haast hadden ze niet genoeg opgelet en waren daardoor enkele klompen goud verloren. Siempie en Daafje, die dat gezien hadden, slopen voorzichtig naar de achtergebleven goudklompen en verborgen die onder het zand. Het was die nacht héél koud. Ze merkten daar weinig van want ze moesten ingespannen de boot volgen. Ja.... de boot ging richting Zwarte Rots. Ze waren wel blij dat ze de dieven gezien hadden. Alleen was het natuurlijk jammer, dat er geen politie in de buurt was. Anders waren de dieven wel licht gearresteerd. „Doch Daafje", sprak Siempie, „we gaan nu terug naar huis dan kunnen we daar deze zaak nog verder bespreken. Ze namen de fietsen en reden de zelfde weg weer terug; alleen was het nu intussen al licht geworden. De fietsen plaatsten ze in de schuur. Zonder dat er ook maar iemand wakker werd klommen ze naar boven. Weldra vielen ze in slaap. Het kostte moeder Snugger de volgende dag héél véél moeite om de jongens wakker te krijgen. Vooral Siempie bromde erg tegen zijn moeder en mopperde: „Moet ik nu al opstaan?" Daar begreep zijn moeder niet veel van want Siempie was nooit ongemakkelijk en bovendien waren ze de avond van te voren toch vroeg naar bed gegaan. „Och", dacht ze, „ze heb ben zeker nog liggen praten." Met slaperige gezichten zaten ze die morgen op school. Toen het twaalf uur was riep de meester ze 16 apart. „Jongens," sprak hij, „zijn jullie soms ziek. Jullie zien zo wit. Ik geef jullie tweeën vanmiddag vrij-af". Blij keken ze de meester aan, want van die vrije middag zouden ze goed gebruik kunnen maken! Siempie had natuurlijk weer een idee. „Daafje", sprak hij, „Gerrit Hebzucht werkt overdag. Ik weet dat hij een hekel heeft aan hout hakken, want daar valt niets mee te verdienen. Wanneer wij gegeten hebben gaan we naar zijn moeder en vragen haar of wij met houtjes hakken kunnen helpen. Die oude mevrouw vindt het beslist prettig als wij haar helpen. Verscheidene jongens hebben hout voor haar ge hakt". Nadat ze de boterhammen opgegeten hadden, deden ze voor hun ouders alsof ze naar school gingen, maar sloegen héél slim het zijpaadje in, dat naar het huis van Gerrit Hebzucht leidde. In de verte zag de oude vrouw het twee tal aankomen. „Hé, dacht zij, „zal ik naar buiten gaan en die twee jongens vragen of ze mij met hout hakken willen helpen. Rudy is nog steeds niet geweest. En Gerrit heeft op het ogenblik geen onge makkelijke bui. Vraag ik het aan Gerrit dan krijgt hij misschien maar een mopperbui, en hij is de laatste dagen juist zo vrolijk." 2e liep het tuinpaadje af, doch ze was nog niet bij het hekje of het werd al geopend. De jongens kwa men haar tegemoet en spraken: „Dag mevrouw, we zijn vanmid dag vrij van school. Nu hoorden wij van Rudy dat hij voorlopig geen tijd heeft om houtjes te hak ken, misschien kunnen wij u wel helpen. „Graag jongens," sprak het vrouwtje, dat zou ik werkelijk prettig vinden. Ik geef jullie de sleutel van het schuurtje, dan vin den jullie het wel." De jongens glunderden van ple zier. Dat was nu een prachtige gelegenheid om te kijken of de bijl waarmee Gerrit het goud af hakte hier was opgeborgen. Ze renden naar het schuurtje en wel dra was de deur geopend. Vol verbazing keken Siempie en Daaf je rond. Zo'n mooi schuurtje had den ze niet verwacht. Daafje sleepte het houtblok naar buiten en gauw vlogen de spaanders in het rond. De moeder van Gerrit had plezier in de werklust van de jongens. Ze bracht de bengels wat soep en een paar appels. Terwijl Daafje zat te hakken ging Siempie de schuur binnen. Hij keek eens rond en zag onder een berg kolen iets glinsteren. Hij haalde wat kolen weg en zag tot zijn verba zing dezelfde soort bijl liggen als die de politie had. Eerst dacht hij dat hij het droomde, doch toen hij de bijl aan alle kanten bekeek, wist hij wel beter. Slimme Siempie bedacht zich niet lang, hij stopte de bijl onder zijn trui. Ze hakten door totdat het hout op was en toen om vijf uur alles opgehakt was, gingen ze naar huis. (Wordt vervolgd). JOS TABBERS

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1959 | | pagina 18