Hoeden af, heren
Wanneer u dit Verse Vat onder de ogen krijgt, lieve
lezeressen en geachte lezers, dan hoop ik ettelijke
honderden kilometers van u vandaan te zijn, ergens
horizontaal in de Euromarkt, genietende van mijn
zo zwaar verdiende vakantie. Maar ik zal aan u
denken, aan u allen, die uw kleffe, warme handen
over het tegenstrevende papier laat schuiven; aan u
ook vooral, die de zon in uw ogen krijgt via de
spiegeltjes van de schrijfmachinetoetsen; aan u ook,
die in de fabriek sjouwt en zwoegt en aan u, die
achter een brommende of gierende, stinkende motor
uw zoveel ton bier langs felwitte wegen voert en aan
u zeer speciaal, die over centen en aflossingen en
vestigingsvergunningen moet praten met de bloem
van neerlands kasteleins, terwijl de zon haar gloeien
de plassen uitgiet over het asfalt en over het blinken
de dak aan de overkant. Ik voel intens met u mee.
Néém er eentje van me!
Want ik ben met vakantie en trek me nergens meer
iets van aan. De lastigste en de aardigste mensen uit
mijn rayon kunnen me nu en bloc gestolen worden.
Zaken mogen afbranden en andere worden geopend,
ik zal het wel horen als ik terugkom. Maar nu heb
ik vakantie en met mij honderdduizenden, miljoenen,
die evenals ik een jaar lang geploeterd hebben voor
hun baas, hun vrouw en hun bloedjes van kinderen.
Hebt u zich eigenlijk weieens gerealiseerd, wat het
betekent, dat in deze zomermaanden een groot deel
van onze anders zo nijvere bevolking zit te vissen
aan het Noordhollands kanaal, rondbromt over de
Veluwe of met Cebuto over de Grossglockner trekt
Hebt u zich weieens gerealiseerd, dat „vakantie" een
of twee generaties geleden nog iets was, dat hoofd
zakelijk te maken had met schoolmeesters en kinderen
en een kleine groep zeer bevoorrechten
En nu praten we over Italië en Zwitserland als
vroeger over Muiderberg of Kijkduin, nu komen
baas en knecht elkaar tegen aan het Gardameer en
als de postbode zich in 't zweet sjouwt met zijn
zomertas vol kleurige groeten met vreemde post
zegels, gemengd met gezichten op Valkenburg,
Zierikzee en Den Burg, Texel, dan denkt hij: Wacht
maar, volgende week ben ik aan de beurt; dan stuur
ik kaartjes en mijn collega mag sjouwen!
Het is in bepaalde kringen gewoonte geworden om
een beetje spottend, een beetje smalend te spreken
over deze popularisering, democratisering zo u wilt,
van vakantie en toerisme, maar is het eigenlijk niet
een verworvenheid, een „Errungenschaft" zoals onze
dierbare buren zouden zeggen, waar we als volk
bijzonder trots op moeten zijn? Nu ja, er zal natuur
lijk weieens een bus met rare hoedjes en feestneuzen
de serene rust hebben verstoord in Interlaken of
daaromtrent. Maar een gewoonte is het toch bepaald
niet en al krijgen ze mijzelf met geen stok in een bus,
ik ben er op aller Heren wegen honderden tegen
gekomen en heb me er zelden voor behoeven te
schamen. Dat er soms een hartig woordje Hoog-
haarlemmerdijks wordt gesproken of vloeiend Rot
terdams, vind ik niet zo erg. Wat zou u denken van
het Amerikaanse „slang" op het Damrak
Alles bij elkaar genomen is echter de winst tegenover
vroeger niet minder dan groots. Wij zijn Nederlanders
en hebben ons afkrakend oordeel altijd bij de hand.
U kent het wel:
Vakbeweging? Oproerkraaiers!
Werkgevers? Uitbuiters!
Ministers? Baantjesjagers!
Kamerleden? Zwamneuzen!
Maar toch wil ik bij de aanvang van deze vakantietijd
even terugblikken naar een „vakantietijd" van dertig,
veertig jaar geleden en na een simpele vergelijking
diep mijn hoed afnemen voor dat stelletje oproer
kraaiers, uitbuiters, baantjesjagers en zwamneuzen,
die toch eigenlijk samen ons sociale geweten vormen
en die er toch maar sputterend of schreeuwend,
aanvallend of verdedigend voor hebben gezorgd, dat
oom Piet en oom Cor samen een glaasje bier drinken
in München, dat tante Lies en tante Sjaan de opvoed
kundige problemen bespreken voor hun zomerhuisje
in Lunteren, dat Kees eens een paar dagen kan vissen
zomaar midden in de week
En dat ik u vanuit mijn geheime familiehoofdkwartier
tussen grazige weiden mijn hartelijke groeten zend
en u, zodra het uw beurt wordt, in alle luiheid en
onbezorgdheid een prettige vakantie kan toewensen!
VDZ
14