Siempie Snugger
Dankwoord van een jubilaris
Ja, ja. Als mams Snugger geweten
had.
Zodra Siempie en Daafje boven
waren, haalden zij hun truien
tevoorschijn, zetten hun schoenen
in de dakgoot en stopten de zak
lantaarns onder de matras.
Direct daarop gingen zij slapen.
Dat viel eerst niet mee natuurlijk,
maar toch dommelden zij in. Om
twaalf uur liep de wekker af.
De vriendjes waren nog wel wat
slaperig, doch dat was in de frisse
nachtlucht snel over.
Met hun schoenen in de hand
slopen zij door de dakgoot en
daalden de ladder af. Het ging
allemaal fantastisch, terwijl ma
Snugger van haar nieuwe televisie
toestel droomde.
Toen fietsten Siem en Daafje de
nacht in het avontuur tegemoet.
Zij reden de weg, die de hoofd
commissaris met hen genomen had.
Natuurlijk gebruikten zij geen
licht.
Terwijl onze vrienden hun taak
aldus begonnen, verliet Gerrit
Hebzucht stilletjes zijn huisje. Zijn
oude moeder liet hij alleen achter.
Als zij iets merkte, zou zij slechts
ongerust zijn. Zij en Gerrit woon
den al jaren samen. De vader van
Gerrit was op zee verdronken,
toen hij kristal smokkelde. Zijn
zoon was geen cent beter en hoe
wel hij veel van zijn moeder hield,
was hij geen plezierige zoon.
Altijd verlangde hij naar geld. Dat
is niet zo erg, want dat doet
iedereen een beetje. Maar Gerrit
kocht voor dat geld alleen maar
goud. Hij deed dus zijn naam alle
eer aan.
Toevallig fietste Gerrit die nacht
langs dezelfde weg als Siempie en
Daafje. De jongens waren hem
echter een half uur voor. Zij
plaatsten de fietsen in de omgeving
van het Witte Huis, slopen langs
de achterkant een laantje uit en
kropen in de struiken bij de Stenen
Toren. Nauwelijks twintig minuten
zaten zij of daar naderden voet
stappen. Na de takken wat opzij
geschoven te hebben, zagen zij drie
mannen. Gerrit met zijn nieuwste
makkers, Karei Kruimeldief en
Sjors Norzitter.
„Hé", riep Daafje, iets te luid in
zijn opwinding, „Gerrit Heb
zucht".
Verschrikt bleef Gerrit staan. Had
hij daar zijn naam gehoord? Och,
verbeelding natuurlijk. Hij was
eigenlijk te bang voor dit werk.
Wie riep nu 's nachts je naam?
Vlug ging hij weer achter Karei
en Sjors aan.
Zijn vrienden waren twee beruchte
smokkelaars. Van dat werk waren
zij rijk geworden. Toch konden zij
niet nalaten steeds weer nieuwe
avonturen te zoeken. Sinds jaren
waren zij zo handig, dat politie of
douane iedere keer te vergeefs
zochten.
Karei en Sjors woonden op de
Zwarte Rots.
De bewoners van de Goudkust en
de Zwarte Rots waren erg be
vriend.
Nu hadden de twee mannen Gerrits
hulp ingeroepen, omdat hij ieder
weggetje kende.
Als beloning kreeg hij steeds een
goudklomp. Aangezien de Zwarte
Rots nogal ver in zee lag, werd
een motorboot gebruikt. Karei
Kruimeldief maakte de bijlen zelf.
Nu waren de boeven de Goudkust
genaderd en snel togen zij aan het
werk. Wanneer een klomp goud
was losgewerkt, verdween hij in
een zak.
Eindelijk waren enkele zakken
gevuld. De mannen laadden de
boot en voeren naar de Zwarte
R°ts- Wordt vervolgd)
jos tabbers
Zoals reeds eerder officieel in „Vers van 't Vat" is meegedeeld,
was ik op 1 maart jl. 25 jaar in dienst bij Heineken. Op deze
datum was ik echter door ziekte verhinderd dit feit op die feeste
lijke wijze te herdenken, waartoe ons altijd de gelegenheid geboden
wordt. Diverse omstandigheden hebben mij ervan doen afzien
de gebruikelijke receptie alsnog op een latere datum vast te stellen.
Desondanks zal deze datum in mijn herinnering voortleven door
de aandacht die hieraan besteed is door directie en personeel. Ik
was reeds in de gelegenheid de directie in de persoon van de heer
Honig mijn dank te betuigen, doch kan dit niet persoonlijk doen
aan het personeel voor het prachtige cadeau dat ik inmiddels uit
handen van onze personeelschef mocht ontvangen, t.w. een foto
toestel, waarmede een lang gekoesterde wens van mij vervuld is.
Langs deze weg, waarbij ik ervan overtuigd ben zeker niemand
te vergeten, betuig ik allen, die hiertoe hebben bijgedragen, mijn
hartelijke dank. g. f. h. gischler
16