Het Montafoondal:
de grootste wildstand
van Enropa
Velen uwer zullen wel eens in Oostenrijk geweest zijn.
Maar bent u al eens in het Montafoondal geweestt Van
waar en tot hoever het loopt kan ik u niet precies zeggen,
doch ik bezocht dit prachtige dal in het dorpje Gargellen,
15 km van de plaats Schruns. In Schruns moet men over
stappen op een kleinere bus, daar onze touringcars te
breed zijn voor de smalle bergpassen naar Gargellen.
Gargellen ligt 1500 m hoog. Onderweg krijgt men een
prachtig gezicht op lager gelegen dorpjes en diepe kloven
waardoorheen een riviertje zich naar beneden stort. Het
Montafoondal, en de omringende bergen, hebben de naam
de grootste wildstand van Europa te bezitten. En over
deze wildstand wilde ik het nu juist hebben. De hotel
eigenaar wist er veel over te vertellen en hij vond in mij
een gretig luisteraar. Zo vertelde hij mij dat elke avond
een stel arenden, bijna recht boven het hotel, hun horst
opzochten. Deze vogels hadden een vlucht van 2'A meter.
En inderdaad heb ik ze vele avonden met de kijker
begluurd. Een prachtig gezicht wanneer zij eerst een paar
cirkels in glijvlucht maakten en daarna ineens naar de
bergwand verdwenen. Wanneer deze vogels verdwenen
waren richtte ik mijn kijker op de bergwand, die daar
nogal hoog begroeid is. De ondergaande zon scheen nog
over de westelijke bergen tegen de oostelijke aan. Toen
ik mijn kijker op een open plekje tussen de bomen richtte
zag ik daar ineens een grazend hert.
De zon scheen op de prachtige bruine glanzende huid.
Ik weet niet hoe het met u staat, maar ik vind een dier
in zijn natuurlijke omgeving erg mooi om te zien. En toch
zeker een hert, dat iets majesteitelijks heeft. Dit was de
oorzaak dat ik naar boven wilde om hem in eigen om
geving te zien. Dat gebeurde dan ook prompt de volgende
morgen. Ik richtte mijn schreden naar een van boven
tot beneden onbegroeide plek. Toen ik deze bereikt had
kon ik door een opening de berg ingaan en daarna een
trap beklimmen. Boven gekomen bleef ik verrukt stil
staan, want tientallen meters van omhoog stortte een
waterval naar omlaag in deze nauwe spleet. Een machtig
gezicht. Maar hier waren natuurlijk geen herten. Dus de
grot weer uit en naar boven. Tegen 12 uur bereikte ik
een grote weide. Daarop stonden een paar hutten. Toen
ik de openstaande deur van de kleinste hut binnenging
zag ik, schrik niet, een bosjesman. Tenminste daar leek
hij op. Deze koeherder vertelde mij dat hij hier drie
maanden boven bleef en zich in die tijd niet scheerde.
Er was nog een jongen van een jaar of dertien, die hem
hielp en elke zaterdag naar beneden ging om de benodigde
proviand te halen.
De melk van de koeien werd omgezet in kaas. Ik at
mijn brood op met een paar bekers melk, zette mijn
naam met krijt tegen het plafond en met een „grüss Gott"
verliet ik deze vriendelijke man. Hij raadde mij aan nog
een half uurtje te klimmen om herten te zien. Zonder veel
geluid te maken klom ik steeds hoger.
Toen ik een klein plateau bereikte zag ik het „wonder".
Vlak naast dit plateau was een kuil van een meter of
vijf diep en in die kuil stond een prachtige hertebok. De
kop met het prachtige volgroeide gewei naar mijn kant
gericht stond hij daar te luisteren. Alsof hij uit steen
gehouwen was. Doodstil lag ik naar dat wonder te kijken.
Nog geen 5 meter ervandaan lag ik met mijn borst op de
grond. Mijn benen bengelend naar beneden, doodstil.
Alleen het kloppen van mijn hart kon ik duidelijk horen.
Mijn fototoestel dorst ik niet te voorschijn hellen, bang
om het dier te verschrikken. Het had mij nog niet gezien,
wel gehoord.
Toen de aandacht van het dier verslapte wilde ik mijn
toestel pakken doch moest daarvoor eerst mijn lichaam
geheel op het plateau hijsen.
Dat had ik niet moeten doen. Daardoor zag hij mijn
hoofd, achter de struik, waarachter ik verscholen lag,
vandaan komen en met een snelle ren schoot hij als een
pijl uit de boog weg.
Doordat ik zoveel genoten had van deze aanblik van een
dier in zijn eigen omgeving vond ik het helemaal niet erg
dat ik geen fotoschot had kunnen lossen.
M. HOOGENBOOM
Ongeveer 1500 meter boven deze stad bevindt zich in de
krater van deze vulkaan een roodgloeiend lavameer
(temp. ca. 900°); dit verschijnsel komt verder alleen voor
bij een vulkaan op de Hawaï-eilanden.
Hoewel de vulkaan er betrouwbaar uitziet, is het niet
prettig te weten dat hij juist midden op een enorme
scheur in de aardkorst staat. Deze scheur begint ongeveer
50 km ten noorden van Goma, waar zich in augustus '58
een nieuw vulkaantje heeft gevormd, loopt door de
Nyamluragira, die aan alle kanten zwaar gescheurd is,
verder door de Nyiragongo, die om duistere redenen niet
gescheurd is, naar een klein uitgedoofd vulkaantje in
Kisenyi en eindigt in de baai voor de brouwerij, waar hij
zich manifesteert in de vorm van onschuldige hete
bronnen.
De andere vulkanen zijn sinds lang uitgedoofd, doch zijn
interessant als het woongebied van een reusachtige berg-
gorilla, die zich onderscheidt van de gewone gorilla door
grotere afmetingen en dichtere beharing, en dus de groot
ste mensaap in de wereld is, zolang nog niets zeker is
van het bestaan van de Abominable Snowman in de
Himalaya.
Ten noorden van de vulkanen bevinden zich uitgestrekte
door de zon geelgebrande grassteppen, waarin na
genoeg alle grote diersoorten worden aangetroffen.
In dit gebied liggen de wildreservaten, het Belgische Pare
Albert en het Engelse Pare Elizabeth. Nog noordelijker
ligt de Ruwenzori, het reeds in de oudheid gezochte
Maangebergte, waarvan men toen reeds wist dat het met
sneeuw bedekt was en de bronnen van de Nijl voedde.
Meer oostelijk liggen Uganda, Kenya en Tanganyika, af
wisselend bedekt met gebergten, vulkanen, waaronder de
Kilimandjaro met 6000 m de hoogste berg van Afrika,
meren en savannen, die de wildrijkste van Afrika zijn.
Westelijk van GomaKisenyi begint het tropische regen
woud; een vrijwel onbetreden gebied, dat doorloopt tot
Stanleyville. In deze wouden kan men nog de meest
raszuivere Pygmeeën vinden.
Moge tot slot van deze karakterisering van Goma
Kisenyi de opmerking van een Amerikaans zakenman
worden aangehaald, die, na de gehele Kongo te hebben
afgereisd, in een interview zei niet begrepen te hebben
waarom de Belgen hun geld niet uitsluitend in Goma
Kisenyi hadden geïnvesteerd.
De Bralima komt de eer toe deze nalatigheid als een van
de eersten te hebben willen goedmaken.
13