dan 't schone kind, om te verdwijnen in de bossen en hun morgenwandeling te maken. Terug zakte ik weer in m'n stoel om van heerlijke keukengeur en morgenfrisheid te genieten. Nog een half uurtje en ik zou met m'n eega voor de koffietafel zitten. „Heerlijk is 't leven" zong 't in me en het vooruit zicht van nog vele zulke heerlijke dagen, deed me m'n benen verder uitrekken en m'n ogen dieper sluiten om beter van dat vooruitzicht te genieten en niet meer afgeleid te worden. Mejuffrouw Zon werd steeds warmer en liefkozender. Zelfs de wind respec teerde m'n geluk en slechts zo nu en dan deed een fris morgenbriesje me aan z'n bestaan denken. Beste lezer, is er wel eens iets in uw leven voorgevallen, dat zich in één ogenblik afspeelt en dat op hetzelfde tijdstip honderden gedachten voortbrengt Welnu dat gebeurde mij op die onvergetelijke zomerse morgen. Een geritsel, gevolgd door een hevig gedruis in de bladeren boven mij en toen voelde ik een steek, een slag tussen rechter oog en kin, dat me een hevige pijn veroorzaakte en vóór me lag een dode, puntige en zware tak, door m'n vriend de boom losgelaten wegens z'n ouderdom. Ik sprong op onder het uit brullen van „hulp, hulp"ik voelde het bloed langs wang en kin afdruppen en weldra was m'n zakdoek in een rode vlag veranderd. De woorden „au revoir aanlokkelijke koffietafel, au revoir vakantie, au revoir weet ik allemaal", flitsten me door het brein. Toen ik hulpeloos en nog steeds met m'n zakdoek op de gewonde plek naar m'n kamer opkeek bemerkte ik daar m'n levensgezellin die me vroeg „wat ik nu weer uitspookteEen bejaarde dame verscheen in nachtgewaad aan een open raam en siste maar aldoor gelijk een verontwaardigd schouwburgpubliek, wan neer een idiote bezoeker het op het meest drama tische ogenblik van 't stuk in zijn hoofd krijgt even een suikerbolletje uit een ritselend zakje te graaien en er eveneens een aan z'n buurman aan te bieden. Verder hoorde ik een stem, luid genoeg om ze te verstaan: „Weer zo'n lollige die natuurlijk boven z'n theewater thuiskomt"En nog verder: „Zulke mensen moesten thuisblijven"Ondertussen had m'n eega zich bij me gevoegd met opmerking der rode vlekken en kon niet nalaten te zuchten: „en pas een uitgestoomd zomerkostuum"Ze werd gevolgd door een bejaarde apotheker, eveneens logeergast, die er me even opmerkzaam op maakte dat zulke wonden van dorre takken niet altijd zonder gevaren waren, wat m'n vrouw deed vragen of ik in het buitenland en op vakantie op dezelfde wijze ver zekerd was? Toen drong 't tot me door dat ik geen antwoord kon geven omdat m'n mond niet meer openging. De hoteleigenaarster, eveneens op het kabaal afge komen, liep bij de laatste woorden van de apotheker terug om ons te melden dat ze even de dokter ging waarschuwen. Intussen stond ik daar hulpeloos van verre aangestaard door nieuwsgierige blikken van personen die zo ver mogelijk uit de ramen hingen en onverschillig mijn lijden aanschouwden. Toen nam vrouwlief me bij de hand en leidde me in afwachting van de dokter naar het vóórterras; ik zeeg neer op een stoel, zag nog even dat reeds enige gasten zich voor de koffietafel neervlijden en toen kwam de dokter. Na de wonde onderzocht te hebben verklaarde hij ons dat deze nog al diep was en nam ons mede naar z'n niet ver afgelegen woning om me daar te ver binden en de wonde te ontsmetten. Toen ik met gebaren de rekening had gevraagd en bekomen na hevig lijden vroeg ik hem eveneens door ge baren hoe ik de eerste dagen aan de kost kon komen aangezien m'n mond nog steeds weigerde zich te openen. Toen raadde hij me aan aangezien koorts niet onmogelijk was me de eerste dagen met een rietje te behelpen daar volgens hem dit middel gemakkelijk was om een glaasje melk, een tas bouillon of een zacht gekookt eitje op te zuigen. En dat op 't tijdstip dat de anderen een heerlijk maal verorberden. Pang. Verheug je nu gedurende elf maanden op je vakantie!!! Dokter verzocht me om enige dagen later terug te komen om te zien of de vier krammen er uit konden en hoe 't met de wonde stond. Moedeloos kwamen we in het hotel terug. En toen m'n echtgenote aan de directie deed verstaan dat het weinige eten van haar man wel een weinig verschil in prijs tengevolge kon hebben, antwoordde deze, dat noch zieken huizen, noch hotels daarmede rekening konden hou den aangezien zulke mensen {en ze wees op mij) de plaats innamen van mensen die wel van slaap- en eetgelegenheid gebruik konden maken. Toen na vier a vijf dagen dokter verklaarde dat krammen en verband verwijderd konden worden en dat de ge nezing op goede weg was, was het tijd om te ver trekken. O, ik vergat bijna te vertellen dat ik een der laatste dagen de dorpsgeestelijke een oude kostschool vriend van me op een onzer wandelingen ont moette, hem m'n ongeval in geuren en kleuren ver telde en dat ik 't niet mooi van z'n Heer en Meester vond me zo te beproeven en me zo teleurgesteld te hebben. Ik draaide de brave man de rug toe nadat hij me verzekerd had dat de Voorzienigheid 't goed met me vóór had en me waarschijnlijk voor erger bewaard had. Dat was m'n vakantie van 1957. En '58? Eenmaal per week slenterde ik op de wereldtentoonstelling van Brussel, ver van de bomen, in de blakende zon of in de gietende regen. En al was ik tussen die vastgeplakte menigte van m'n stokje gegaan, tegen de grond vallen was niet mogelijk want talrijk waren de rode-kruis wagens die door het tentoonstellingsterrein gierden. Beste lezer, indien u het geduld gehad hebt, m'n vakantiegeschiedenis tot het einde te lezen, neem dan a.u.b. deze raad van me aan: „Prijs niet alleen de dag niet voor hij ten einde is maar evenmin uw vakantie. FERD. VAN DEN EERENBEEMT

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1959 | | pagina 16