ir Jagen oo in het Salshammergut Wij, brouwerijmensen, zijn een groot jagersvolk. Zouden wij al onze vissers bij elkaar willen tellen, dan zouden wij op een verrassend groot aantal komen. Minder in getale zijn zij die een andere, aan het vissen zo inhe rente, sport beoefenen, namelijk het jagen. Een groot jachtliefhebber is ir. J. A. Emmens, die onlangs aan een jachtpartij in het Salzkam- mergut in Oostenrijk heeft deel genomen. Wij danken de heer Emmens voor zijn relaas over deze jacht, dat hij voor ons blad heeft geschreven en hopen dat menig vis- en jachtliefhebber het met genoegen zal lezen. 's Avonds bij mijn aankomst staat mijn gastheer op de veranda van het grote jachthuis en laat ons stil houden om te luisteren naar het bronstgeroep van de edelherten, dat dichtbij en veraf in het dal en hoger tegen de bergen, op zes, zeven plaatsen opklinkt. Maar ik had het al gehoord. De auto, die mij van het station haalde, moest wachten voor een slagboom, die de enige openbare weg door het 5000 ha grote jachtterrein gedurende de jacht op het grote hert afsluit. Een jongetje van een vlakbij wonende bos wachter bracht de sleutel en even voor het kind bij ons was, „meldde" een hert zich vrij dichtbij. Het kind schrok zichtbaar en met een „Ich habe Angst", draafde het na de opening weg. Nu mo^t ik bekennen, dat, wanneer men onder toevallig gunstige omstandig heden het geluid vlakbij te horen krijgt, het inderdaad schrikwekkend is, vooral als men er niet op bedacht is. 's Avonds bij het diner wordt de kennismaking met het internationale jachtgezelschap vernieuwd. Daarna worden de jagers in een zijvertrek aangekondigd en krijgt ieder van ons zessen zijn man en terrein toe gewezen. Met de mijne was ik best tevreden: een rustige en allesziende man. Alleen zijn plat Oosten rijks accent maakte een gesprek wat moeilijk, 's Morgens om 4 uur op, om half 5 staat de jeep voor om ons de weg enkele kilometers te verkorten en dan begint het. Het is een prachtige sterrennacht. Mijn jager laadt buks en rugzak op zijn schouders, stok in de ene, zaklantaarn in de andere hand; dan zwij gend achter elkaar stijgen we. Rechts van ons een ruisende bergbeek, links dan hoog dan laag hout, eindelijk over de beek, langs een bospad en dan krijg ik een stevige vermaning nergens op te trappen, de bergstok om te draaien 10

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1959 | | pagina 12