De Chef dr. H. P. Heiiiekenstraal De reeks historische momenten en verheugende gebeurtenissen, die de afgelopen jaren de totstandkoming van de nieuwe brouwerij in 's-Her- togenbosch hebben begeleid, is weer met één verrijkt. Op vrijdag 27 juni jl. heeft de gemeenteraad van Engelen op voorstel van het College van bur gemeester en wethouders besloten om de nieuwe straat, waaraan de Heineken-woningen gelegen zijn te noemen: dr. H. P. Heinekenstraat. Voor degenen, die met de situatie ter plaatse niet op de hoogte zijn, zij gezegd dat Engelen ligt onder de rook van Den Bosch op ca. 500 meter van de brouwerij (De Engel- seweg loopt langs de brouwerij). Naar zielental is het slechts een kleine gemeente. Op 8 juli 1958 bedroeg het aantal inwoners: 900. Toen tijdens de bouw van de brou werij het aantal ter beschikking gestelde woningen in Den Bosch ontoereikend bleek om de vele nij pende huisvestingsproblemen van personeelsleden op te lossen, heeft onze maatschappij besloten om in Engelen een tiental huizen te bou wen. Toen deze woningen gereed kwamen, kwam aan de orde welke naam de nieuwe straat zou moeten krijgen. De meesten van ons hebben in hun loopbaan te maken met hun CHEF. Onze gevoelens van achting en eerbied voor iedere „Chef" gaan gepaard aan een flinke dosis medelijden. omdat hij het blijkbaar nooit goed kan doen. Als hij grappig is, is hij familiaar. Als hij ernstig is, is hij een zuurpruim. Als hij jong is, weet hij het natuurlijk niet. Als hij oud is, is hij een oude sok. Als hij met iedereen praat, is hij een kletsmeier. Als hij het niet doet, voelt hij zich te hoog. Als hij mensen op grond van prestatie en bekwaamheid promotie laat maken, kent hij zijn mensen niet. Als hij zijn mensen kent, kiest hij „vriendjes". Als hij erop staat, dat men zich aan de voorschriften houdt, dan is hij lastig. Als hij het niet doet, is hij een slappe vent. Als hij verlangt, dat zijn mensen hun plicht doen, dan is hij een dienstklopper. Als hij het niet doet, krijgt hij van zijn baas te horen dat hij te veel aan de kant van het personeel staat. Als hij zijn ogen de kost geeft, is hij een spion. Als hij het niet doet, dan maakt hij het zich te gemakkelijk. Wil hij daarom alle klachten voorkomen, dan moet hij bezitten: De wijsheid van Salomo, het geduld van Job, de huid van een olifant, de slimheid van een vos, en de moed van een leeuw. Heeft hij deze eigenschappen, dan zegt men: „DIE VENT HEEFT ALTIJD GELUK." De burgemeester, die in ons nieu we bedrijf een goede buur ziet, meende dat het aangewezen was om aan deze straat de naam te geven van dr. Heineken. Hij wilde hiermede de grote verdien sten van dr. Heineken eren, met name zijn vooruitstrevendheid op sociaal gebied. Het spreekt vanzelf, dat de leden van de gemeenteraad na afloop van de vergadering van 27 juni een goed glas Heineken's bier gedronken hebben. H. J. B. AARTS Taai. De volgende anekdote kwam ons ter ore: Een plaatselijk opperhoofd in het warme Afrika, overmeesterd door dorst, kwam een café binnen en be stelde een koel glas bier. De ober haastte zich aan het snakkend verzoek van de oppermeester te voldoen en kwam enkele seconden later terug met een glas bier dat hij op een ons zo bekend viltje neerzette. Even later riep het dorpshoofd weer de ober en bestelde een tweede glas van het heerlijke bier, „maar", zo voegde hij eraan toe, „ditmaal hoeft u er niet zo'n taaie koek bij te doen!" en slikte de laatste resten van het viltje door. 2

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1958 | | pagina 4