Avonturen van twee kleine Chinezen r" -'.,, 'v Ching en Tong, twee kleine Chinezen, wilden eens avontuurlijk wezen. Ze waren in China geboren, dat kon hen niet bekoren. Ze puften daar van de hitte en hadden geen stoel om te zitte'. Op een dag zijn ze weggelopen en in een vliegtuig gekropen. Ze hadden ontzettend veel lol en snoepten hun buikjes vol. Op Schiphol zijn ze gedaald ze hadden de reis niet betaald. Toen namen Tong en Ching de bus, die naar Mokum ging. Doch een agent met een grote snor, sprak: Willen jullie in de nor? Jullie horen thuis in China, ik ben hoofdagent Kinina." Hij pakte het tweetal stevig vast, maar zij sloegen hem op zijn ribbekast. Kinina moest hen toen loslaten en Ching en Tong renden door de straten. 's Nachts sliepen ze in een trein daar was het warm en fijn. Ze hadden het goed getroffen. Tong zei Ching, we boffen. Morgen gaat de trein rijden we komen langs Haarlem en Leiden en wij rijden helemaal tot aan Rotterdam Centraal. Rotterdam is een grote stad daarbij is Amsterdam een gat." 's Nachts trokken Ching en Tong op rooftocht uit. en veroverden dan een goede buit. Broodjes en koek werden ingeslagen, daarmee vulden ze hun magen. Ching en Tong waren erg brutaal: bij banketbakker Piet Taartenschaal snoepten ze zonder schroom van de melk en de room. Doch daar ze van de lege schaal schrokken zijn ze heel stilletjes vertrokken. Die kleine, Chinezenguiten gingen de volgende dag weer naar buiten. En zijn een drukkerij binnengedrongen ze hebben er als dollen rondgesprongen tussen de grote stapels papier en hadden reuze veel plezier. Van de drukinkt wilden ze drinken, doch omdat ze dat vonden stinken, hebben ze het maar niet genomen. Ze zijn toen op een afdeling gekomen, waar stapels mooie bladen lagen; ze wisten niet wat ze zagen! En pakten samen het bovenste blad, waarop gedrukt stond: „Verst van 't vat". Ze spraken: „We ruilen deze blaadjes papier voor een glas schuimend Heineken's bier." Doch de Chineesjes hadden een strop. Dit grapje ging „gelukkig" niet op. Ditmaal hebben wij voor jullie niet zomaar een gewoon ver haaltje om te lezen, want aan het avontuurlijke verhaal van twee ondeugende Chineesjes is namelijk een prijsvraag verbonden. Jullie moeten het gedicht maar goed lezen om te weten wat jullie moeten doen om een mooie prijs te winnen. Komt er meer dan een goed antwoord binnen, dan gaan we de prijs verloten. Doe dus je best en stuur je antwoord vóór 22 augustus aan de redactie van „Vers van 't Vat". Voor bier waren ze veel te klein, daar moet je immers groot voor zijn! Héél boos hebben ze alle bladen genomen en wat is daarvan terecht gekomen? Ze hebben in heel weinig tijd de bladen over de stad verspreid. Ze klommen bovenop de daken en deden de bladen in een groot wit laken en alsmaar gooiden ze de bladen neer in de parken, straten, het werd steeds meer. De boefjes hebben de benen genomen en zijn nooit meer teruggekomen. Nu zitten ze met de laatste Heineken's krant al weer heel ver in het Chinezenland. De drukkerij was totaal in de war: geen „Vers van 't vat" dat werd te barl Daarom vragen wij aan ieder kind, Hoeveel bladen je op het plaatje vindt? Wie zich de grootste vinder(-sfer) toont, wordt met een Heineken's prijs beloond. JOS TABBERS

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1958 | | pagina 18