Van een luchtballon
die niet omhoog kon
il
14
Eindelijk hadden moeder en vader
Ballon een klein ballonnetje ge
kregen.
Weken hadden ze daarop ge
wacht. Maar op een morgen was
het gebeurd. Burgemeester Ballo-
nius had aan de bel getrokken en
er een ballonnetje aan gehangen.
Hij had wel driemaal aan de bel
gerukt was hard weggelopen,
maar had nog net het gejuich
kunnen horen, waarmee vader en
moeder Ballon hem hadden bin
nengehaald.
We noemen hem Jan, had vader
gezegd, maar moeder had Dui
kertje veel mooier gevonden en
daar was het bij gebleven, want
pa Ballon deed altijd wat moeder
wilde. Zo groeide Duikertje op.
Het was een mooi ballonnetje.
Zijn lijfje was groen en hij had
veel vrienden.
Op zesjarige leeftijd ging hij naar
de bailonnenschool. Wanneer je
naar de grote school ging werd
het tijd dat je vader en moeder je
leerden vliegen. Voor Duikertje
was dan ook de dag aangebroken,
dat hij zijn eerste luchtreis zou
gaan maken. Er werd gewacht op
mooi weer want dat kwam ook in
het luchtballonnenland niet veel
voor.
Pa had een paar dagen van
tevoren het weerinstituut opge
beld en dit had mooi weer voor
speld. Moeder had nog gauw een
warm jasje gebreid want boven
in de lucht is het koud dan zou
de overgang van de grond naar
de lucht niet zo groot zijn. Op
school had Duikertje het een en
ander van de ballonkinderen ge
hoord, die zelf hun eerste tochtje
geweldig gevonden hadden. Dus
Duikertje wilde ook graag zijn
eerste reisje maken.
Eindelijk brak de grote dag aan.
Burgemeester Ballonius, die Dui
kertje aan de bel had opgehan
gen, kwam zelf kijken, hij was
toch immers Duikertjes bescherm
heer. De heren van de krant, die
meestal met al het nieuws op de
hoogte zijn, waren ook gekomen.
Bibberend stond Duikertje tussen
al die grote mensen. Waarom
deden ze zo
gewichtig
wanneer er een
ballonnetje
omhoog ging.
Bbrr. hij pufte
van hitte in zijn
gebreide jasje.
Moeder en vader
Ballon namen
Duikertje tussen
zich in en
zouden omhoog
gaan wanneer
ballon Snelleman
riep: „Omhoog!"
De fotografen
zetten hun
fototoestel klaar
om van het
vertrek een
plaatje te
knippen. Maar
wat gebeurde
er? Vader en moeder schoten als
echte ballonnen omhoog maar
Duikertje bleef op de grond. Zijn
ouders schrokken hevig. Ze daal
den vlug uit het luchtruim om hun
lieve Duikertje voor de tweede
keer mee omhoog te nemen.
„Ik durf niet", bibberde het arme
ballonnenlijfje. „Ik ben bang."
Burgemeester Ballonius trad als
een echte beschermheer naar
voren en zei: „Niet bang zijn,
ventje! Daar in de lucht ben je
veilig. Het is prettig daar. Je kunt
er met de vogels spelen. Wan
neer je moe wordt rust je op een
wolk uit. Het is gemakkelijk, je
kunt er op het wolkentapijt uit
rusten. En dan één keer per jaar
het wolkenfeest, dat is geweldig."
Bedroefd keek Duikertje de bur
gemeester aan. „Het gaat niet",
zei hij. „Ik zal het nog eens pro
beren." Weer gaf Ballon Snelle
man het sein en opnieuw gingen
ma en pa alleen het luchtruim in.
„Hij is eigenwijs", bromde pa
tegen ma. „Vooruit, we zullen
terugkeren om hem te halen." De
heren van de krant keken belang
stellend toe, dat werd nog eens
nieuws voor hun krant.
Jerwijl moeder en vader een
beetje babbelden over het wel of
niet omhoog gaan van Duikertje
keerden ze voor de derde keer
terug naar de grond. Moeder
Ballons jurkje dat wit was, werd
nog witter van schrik toen zij haar
verdrietige zoontje zag. De traan-
O
tjes rolden over zijn snuitje. De
dokter, die inmiddels gewaar
schuwd was, onderzocht hem. Be
zorgd keek hij naar het ventje.
Toen riep hij mevrouw en mijn
heer Ballon bij zich. Hij sprak:
„Duikertje kan niet vliegen. Zijn
hartje is zwak. Op het maanland
woont dokter Knap, die hem be
slist beter kan maken. Hier in het
ballonnenland gaat het niet. Het
zal veel geld kosten, dat kunt u
nooit betalen."