Anliek aanzien
10
ting, die eens allen in onze Amster
damse brouwerij waren ondergebracht.
De andere is mevrouw A. A. Bouman-
Hastman, die bijna twaalf jaar ge
leden op de typekamer kwam en
daarbij als reserve-telefoniste fungeer
de en nu, nadat de centrale uitgebreid
was, sedert 10 maart tweede telefo
niste is geworden.
„Er is wel veel veranderd in al die
jaren", begint mejuffrouw Van Aspe-
ren, „vroeger waren er vijftig toe
stellen en kon ik tussen de telefoontjes
door rustig kousen stoppen, breien of
lezen, maar vandaag hebben we
honderdtachtig toestellen en staat de
telefoon niet stil."
„We kunnen af en toe nog net het
ochtendblad doorkijken", vult mevr.
Bouman aan, „maar dan is het nog
de vraag of we er voor vijf uur mee
klaar zijn."
„De mens kan wel eens lastig zijn en
dus ook als hij telefoneert. Je dient
dan voor stootblok, want alles wat
ze te spuien hebben, spuien ze maar
op de telefoniste. Gelukkig zit er dan
nog altijd een veer aan de hoorn die
wij dan op het kritieke moment los
kunnen laten, waardoor aan de
andere kant van de lijn onze woorden
niet meer gehoord kunnen worden",
expliceert mejuffrouw Van Asperen
en mevrouw Bouman voegt daaraan
toe: „en dat woord is dan „plof!"
„Wat mij altijd het meest opvalt",
zegt mejuffrouw Van Asperen, „is,
dat als je de mensen eens toevallig
ontmoet ze heel anders zijn dan je
ze voorgesteld hebt. Je bouwt een
figuur op naar de stem die je kent en
dat klopt nagenoeg nooit."
Natuurlijk vragen wij, ons enkele
fraaie voorvallen uit de praktijk te
vertellen, waarop de dames hartelijk
beginnen te lachen. „Nou, bij de
vleet. maar net als in de jour
nalistiek bestaat er ook voor ons nog
zoiets als beroepsgeheim." „Of zullen
we hem toch maar over „Bruintje
Beer" vertellen, Ans?" „Nee, Nettie,
dat kan echt niet". En zo blijft de
mysterie rond Bruintje Beer voor ons
(en ook voor u) helaas onopgelost.
„We kunnen wel verklappen dat de
mensen zich meestal niet voor kunnen
stellen dat wij ook wel eens een
nummer draaien dat in gesprek is,
want ze roepen al gauw uit: „U kunt
het toch zo draaien!" moet mevrouw
Bouman toch van het hart.
Maar gelukkig hebben ook deze
dames een „tweede leven" zoals dat
tegenwoordig heet. En daarin doet
mejuffrouw Van Asperen niets liever
dan zwemmen, naar concerten gaan
(„geen grammofoon, want dan gaat
mijn hele salaris naar de platen
winkel!"), een goed toneelstuk zien
en boeken lezen met een psychologi
sche inslag. Met vakantie de bergen
in, maar nog liever naar zee. Mocht
u eens een zeer mooi wapenlepeltje
op de kop tikken dan mag u dat
rustig aan haar aanbieden, want de
collectie die zij verzamelt is nog niet
compleet.
Mevrouw Bouman gooit weieens een
balletje op, want zij korfbalt al meer
dan negentien jaar. Tevens blijkt zij
een collega van ons te zijn, want zij
is ook redactrice van de korfbalkrant,
waarvoor ze van alles doet: kopij
tikken en corrigeren, stukjes schrijven
en wedstrijdverslagen maken. En als
de vakantie er is: Natuurlijk weer
kamperen in Italië. Mevrouw Bou-
mans vurige wens? Een huis in Am
sterdam, verder is alles rozegeur en
maneschijn. Wat wil je anders als je
pas getrouwd bent!"
Mejuffrouw Van Asperens vurige
wens? Laat de mensen eens meer naar
de zoeklichtjes kijken als ze van hun
kamer af zijn!
Wie in ons Rotterdams kantoor weg
wijs is, weet dat in kamer 17 de
telefooncentrale is. Een klassiek scha
kelbord wordt daar „bespeeld" door
mejuffrouw C. A. Ponjée („mijnheer
Emmens tweede geheugen", zoals hij
zelf zegt) en mejuffrouw H. M.
Klootwijk. Nadat wij er meer dan
een uur hadden doorgebracht, be
grepen wij de cri-de-coeur waarmee
mejuffrouw Ponjée ons had ontvan
gen, beter: „Iedereen zou eens een
dagje met ons mee moeten werken
dan kregen de mensen meer respect
voor de telefoniste."
De twintig lijnen zijn continu bezet
en tijdens ons gesprek krijgen de
dames nauwelijks de kans om een zin
af te maken of er komt weer een
gesprek binnen, dat ze moeten op
vangen. Het gaat er internationaal
toe. „La brasserie Heineken de Rot
terdam vous demande, madame",
horen we juffrouw Ponjée zeggen, en
tegelijkertijd komt er een lijn uit
Engeland binnen „Heineken Brewery
Rotterdam, just a moment please",
zegt juffrouw Klootwijk geduldig
terwijl ze nog bezig is een stadslijn
met iemand te verbinden.
„Doordat het grootste gedeelte van
de technische staf in Rotterdam zit,
krijgen wij hier de meeste internatio
nale gesprekken binnen", vertelt juf
frouw Ponjée en haar collega somt
steden op als Lagos, Nigeria, Madrid,
Londen, Parijs, Orleans, Frankfort,
die ze geregeld aan de lijn hebben.
„U begrijpt, dat ik regelmatig con
versatielessen neem om deze gesprek
ken zo correct mogelijk te voeren,
want dat is nu iets dat je niet op
school kunt leren", expliceert mejuf
frouw Ponjée, en wijst ons er tevens
op dat het pad van telefoniste niet
over rozen gaat. Negentien jaar erva
ring bij de brouwerij moeten tot deze
conclusie hebben geleid. Juffrouw
Klootwijk kan dit ook al van ganser
harte beamen, ondanks het feit dat
ze nog pas twee jaren juffrouw
Ponjée assisteert. (Amsterdam komt
aan de lijn: „Ans, mijnheer David zit
hier. Is-ie bij jullie ook al geweest?"
„O, ja?").
Op onze vraag of zij haar collegae in
Amsterdam en Den Bosch ook per
soonlijk kennen, antwoordt juffrouw
Ponjée: „Juffrouw Martens is eens
hier geweest en juffrouw Van Asperen
heb ik een jaar of twaalf geleden
voor het laatst ontmoet. Mevrouw
Bouman heb ik ook wel eens gezien,
maar als ik haar op straat tegen
kwam, zou ik haar niet herkennen."
Dan stappen wij over op de vrije
tijdsbesteding. „Ik heb steeds tijd te
kort" merkt juffrouw Ponjée op. „Ik
speel graag piano en tennis veel maar
het liefst ga ik op reis. Ik ben vrijwel
overal in Europa geweest, en laatst
nog met Pasen in Rome." Dus de
vakantie zit er weer op, begrijpen we.
„Ik borduur graag en ben al een jaar
of twee aan een kleed bezig", merkt
juffrouw Klootwijk op. „Mijn vader
zei dat hij er een zenuwinzinking van
zou krijgen, maar het kleed is nu af,
dus dat is van de baan! Verder speel
ik graag viool („hier speelt ze de
tweede viool", zegt juffrouw Ponjée
er even tussendoor), en behalve zin
gen en declameren is en dat klinkt
misschien wel een beetje vreemd
telefoneren mijn hobby."
(Amsterdam komt weer aan de lijn:
„Ans, hij zit er nog. Heeft-ie bij
jullie ook zo lang gezeten?")
„Ik reis ook graag. En nou moet u
niet denken dat we zoveel verdienen,
maar we sparen er het hele jaar zo
ijverig voor."
Als wij, daas geworden van de hon
derden in- en uitgaande gesprekken
op het punt staan om weg te gaan,
merkt juffrouw Klootwijk op: „U
had gisteren moeten komen dan had
u de drukte hier eens meegemaakt.
Vanochtend is het net een rustige
ochtend!"
Een Engelse boekbinder is tot de
ontdekking gekomen dat bier niet
alleen uitstekend is om de dorst
te lessen, maar heeft ook ervaren
dat het zich uitstekend leent om
er nieuwe materialen een antiek
aanzien mee te geven.
Het zou volgens hem papier, leer
en zelfs fluweel snel verouderen.
Of bierdrinkers ook hun jeugdig
uiterlijk zo gauw verliezen, ver
meldde hij er niet bij.