Zes en vijftien 10 Om het maar sterk uit te drukken, wij kunnen tegenwoordig geen dag de krant openslaan of we zien weer een nieuwe naam van een organisatie, die het doel heeft de eenheid van Europa te vergroten of eigenlijk nog tot stand te brengen. Zo hoorden wij van de Benelux, de Raad van Europa, de E.G.K.S., de Euromarkt en Euratom, en nog vele andere van die mooie namen. Het is altijd makkelijker om zich van dergelijke ontwikkelingen op de hoogte te stellen door achteraf een algemeen samenvattend over zicht te lezen, dan een lijn te kunnen trekken uit de met de gebeurtenissen tred houdende krantenberichten. Daarom willen wij op deze plaats in enkele keren, heel kort samen gevat, de actuele ontwikkelingen van de Europese eenwording weergeven. Wie voor het eerst in dat niet al te solide half-houten Paleis van Europa aan de rand van de Duits sprekende Franse stad Straatsburg komt en daar allerlei mensen van uiteenlopende nationaliteit te spre ken krijgt voelt zich als in een doolhof, waarin hij de eenheid van Europa beslist niet vinden kan. Hij hoort daar spreken over een menigte van commissies, die stuk voor stuk één onderwerp onder handen hebben en zich dan prompt gedragen alsof er zich niets anders op de wereld aan vraagstukken voordoet. Hij hoort, dat de Zwe den soms wel en soms niet mee doen. Hij verneemt, dat er in de ene vergadering wèl Italiaans en Nederlands gesproken mag wor den en in de andere niet. Men vertelt hem, dat hij voor dit eigen lijk in het Chateau de la Muette te Parijs moet zijn en voor dat aan de Place de Metz te Luxemburg. Men wijst hem de ene keer op de afspraken van Messina en noemt dan weer het Verdrag van Brussel. En zo gaat dat door totdat de arme geplaagde de armen ten hemel heft en uitroept: Waar moet ik dan eigenlijk zijn? Welke eenheid? Ja, waar moet de arme geplaagde Europeaan, die de eenheid van zijn Europa zoekt, eigenlijk zijn? Wij willen daar gaarne op antwoorden. Maar eerst nog wat anders: welk Europa bedoelt hij eigenlijk? Er zijn tegenwoordig zo vele Euro pa's Laten wij vooropstellen, dat de eenheid van het aardrijkskundige Europa niet bestaat. Een grotere tegenstelling dan tussen Spanje en Rusland bijv. is nauwelijks denk baar. Voor zover er van een Europese eenheid sprake is moeten wij die nu nog zoeken aan deze zijde van het IJzeren Gordijn; aan de andere zijde mag misschien een stil verlangen zijn bij sommige bevolkingsgroepen om daaraan mee te doen, dat verlangen is onder de gegeven omstandigheden niet te verwezenlijken. Het meest hoort men in de Straats- burgse kringen spreken over het Europa van de Zes en het Europa van de Vijftien. Dat zijn twee be grippen geworden, waarbij men overigens aan die getallen niet al te veel waarde moet hechten, want toen de eenheid van de zes tot stand kwam waren het er zeven en de club van Vijftien telt nu meer leden. Die zeven zijn nu werkelijk een club van zes, maar er bestaat thans ook een club van zeven en een van Veertien en er is bovendien nog het een en ander in de maak. Maar komaan, bij het begin be ginnen. Dat begin is het Europa van. Drie, genaamd Benelux. België, Nederland en Luxemburg werden het er in 1944 al over eens, dat men moest gaan samen werken na de oorlog. Dit is men inderdaad gaan doen. Die poli tieke drieëenheid is nu zo goed als voltooid, terwijl ook op econo misch gebied in deze richting vor deringen zijn gemaakt. Op den duur zal niemand bijv. een Luike naar nog kunnen verhinderen in Hindelopen een kruidenierswinkel te beginnen, terwijl een Vrooms- hoper rustig in Kortrijk een fiet senwinkel mag openen, om nu maar eens wat te noemen. Belgen, Nederlanders en Luxemburgers krijgen over en weer in eikaars landen dezelfde rechten. Dat opent wijde vergezichten; misschien niet zozeer voor Hindelopen en Vroomshoop wij kunnen het niet allemaal overzien maar in het algemeen gesproken wordt de

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1958 | | pagina 12