7 „De mensen zijn zo lastig als het maar kan. Breng je dubbelgebak- ken, moeten ze enkelgebakken hebben, of net andersom." Dat valt niet mee, begrijpen we. En als wij vragen naar herinnerin gen, dan zegt Tini: „Ik heb wel eens tussen de deur gezeten", en daarmee bedoelt ze dat zij weieens met een vol blad tussen de deur heeft gezeten, zodat ze noch voor- noch achteruit kon. Het gesprek springt van de hak op de tak. „En de vertegenwoordigers gaan het ergste te keer", zegt ze, alsof ze er het liefst nog achter zou voegen: Ziezo, dat is gezegd". „Maar ik maak het leven maar gezellig", is het motto van Tini, „want je kan in je leven misschien nog genoeg huilen". Een eigen filosofie, denken we en horen haar verder vertellen: „Daar om ga ik maar veel uit. Dansen (en het hoeft niet altijd met de zelfde jongen te zijn) en veel naar de bioscoop. Want als je eenmaal getrouwd bent zit je vast (erg, evengoed!)" „Maar", besluit Tini, ,als je de ware dan maar hebt is het niet zo erg." En daar zijn wij het volko men met haar eens. En als bijzonderheid tot slot kun nen wij u verklappen dat Tini niet van bier houdt, maar af en toe wel een glas vol schuim drinkt, omdat ze dat lekker vindt. No. VI Toen in 1925 de heer M. Amm (58) op een advertentie, waarin kui pers werden gevraagd, uit Duitsland naar Amsterdam kwam, vond men hem in zijn familie- en kennissenkring- een vooruitstrevend man. Hij had, toen hij op zijn 25ste jaar bij Heine- ken kwam, al elf jaar in het vak gezeten in München, waar hij op zijn 14e jaar in de kuiperij van zijn vader en grootvader het vak had geleerd. „Vroeger was het hard werken voor een kuiper", vertelt de voorman van onze Amsterdamse kuiperij, „want toen werden alle gistkuipen, legfusten en verkoopfusten stuk voor stuk met de hand gemaakt". Vandaag nadert de houtfusten periode langzamerhand haar einde, omdat het hout verdrongen wordt door staal. De heer Amm legt ons uit dat stalen fusten ook veel praktischer zijn om dat de houten legfusten bijv. om de twee jaar uit de legkelder moesten worden gehaald (en daarvoor moest telkens weer een muur gesloopt wor den!) om na te kijken en te pekken. Eén ploeg keek ze na van binnen en een andere maakte ze open, voorzag ze van nieuwe duigen en een nieuwe bodem,, waarbij snel gewerkt moest worden daar ze niet lang gemist konden worden. Daarna werden ze gepekt en de proef genomen of ze dicht waren. „Dat is verleden jaar voor de laatste keer gebeurd", vertelt de heer Amm, „zodat wij ons nu hoofdzakelijk bezig houden met reparaties van de nog in omloop zijnde houten fusten en het maken van reclame-artikelen, sierfus- ten etc." Wanneer wij zo rondkijken in de kui perij en vele tonnen in duigen zien liggen, constateren wij dat er zeker vakmanschap voor nodig is om ze weer heel te kunnen maken. Ook als hobby maakt de heer Amm kleine voorwerpen voor thuis. Maar alles op zijn tijd. want ook moet er af en toe een kaartje worden gelegd en er is dan ook géén klaverjaswed- strijd die hij overslaat. Als wij nog enige oude herinneringen uit de sloot willen halen, merkt de heer Amm, na enige ogenblikken den ken, bescheiden op: „Ik heb Adolf Hitler persoonlijk gekend". Toen hij bemerkte hoe wij met stom heid geslagen naar hem zaten te kijken, lichtte hij toe: „Hitier hield in de jaren '20—'25 met Himmler altijd feesten in een brouwerij in München, waar ik werkte en zo heb ik hem dikwijls ontmoet. Ik had toen nog in 't geheel niet vermoed dat er zo'n waanzinnige uit zou groeien". En hij voegt er aan toe, dat hij nu pas beseft welk een goed besluit het was om al in '25 Duitsland te verlaten. Wij vragen ons af of de heer Amm weieens op het idee is gekomen, wan neer hij gepensioneerd is een boek te schrijven over deze ervaringen, waar op niet iedereen zich kan beroemen!

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1958 | | pagina 9