ENGELSE GEWOONTEN ZIJN TAAI
Vier mensen worden betaald
om bier te drinken
„PIET DE DRAAIER"
13
Wij weten allen dat Engeland het land is van de tradities en
dat zelfs de meest progressieve bewoner van dit grote eiland iets
conservatiefs in zich heeft als het gaat om het handhaven van
oude gewoonten.
De heer Westra, die bij Heine,ken enige tijd als werkstudent is
werkzaam geweest, las een typisch verhaaltje over tradities in
de Evening Standard, dat wij hier (vrij vertaald) zullen weer
geven.
Ter toelichting willen wij nog vermelden, dat in Engeland
diverse heel oude functies bestaan, die in feite niets meer om
het lijf hebben, maar dateren van eeuwen geleden en soms een
klein, soms een groot bedrag aan inkomsten met zich mee
brengen, zonder dat daar enig serieus werk tegenover staat. Ook
komt het omgekeerd wel voor, dat men uit hoofde van een
(slecht betaalde) eeuwenoude erebaan door de traditie verplicht
wordt jaarlijks diverse uitdelingen, tractaties of hoe men het
noemen wil, te verrichten, die veel meer geld kosten, dan de
„functie" zelf oplevert.
Een Engelsman zal echter in het algemeen zulk een erebaan
niet gauw opgeven, want hij heeft nu eenmaal gevoel voor
traditie.
En nu het verhaal uit de Evening Standard:
Vier officiële personen die betaald worden om bier te drinken
hopen binnenkort te worden herkozen in de Guildhall in Lon
den. Zij zijn de bierkenners van de stad Londen, welke posten
nog dateren uit de tijd van Willem de Veroveraar (11e eeuw).
Zij krijgen ieder een salaris van 10 per jaar (d.i. ongev. 100).
Maar deze stads-bierkenners klagen dat tegenwoordig hun op
treden beperkt wordt tot plechtige gelegenheden en dat zij niet
meer op normale wijze in functie zijn. De dagen zijn voorbij,
dat het toen nog kleine Londen 750 herbergen had en
26 kenners zich bezighielden met te zorgen dat al het verkochte
bier van goede kwaliteit was. Tegenwoordig zorgen de ambte
naren van de accijnzen voor het toezicht op het brouwen en
stellen zij het gehalte van elk brouwsel vast.
Eveneens verdwenen zijn de leren broeken van de kenners, die
zij plachten te dragen bij het doen van hun proeven.
Een van deze „tests" was, om een pint bier op de bank van het
bierhuis om te keren en er in te gaan zitten. Wanneer, als de
kenner trachtte op te staan, de broek aan de bank bleef kleven
was het brouwsel sterk genoeg en werd het beschouwd als zijnde
gezond en geschikt voor consumptie. Bleef de broek niet plakken
dan moest de ongelukkige herbergier het dunne brouwsel op
drinken en wat hij overliet werd over hem uitgegoten.
De instelling van bierkenner is het enige overblijfsel van de
oude proevers of kenners van de „City of London". Eens werden
dergelijke personen ook aangewezen voor het proeven van
groenten, fruit en ander voedsel.
Wanneer de stad Amsterdam of Rotterdam (of Den Bosch, waar
wij pas begonnen zijn en dus een kans hebben iets nieuws in te
stellen bij de officiële opening van de brouwerij) ooit mocht
besluiten om bierproevers te benoemen, dan houden wij ons
gaarne aanbevolen. Wij hebben, al zeggen wij het zelf, een fijne
smaak en zijn desnoods bereid, hoewel wij de vergoeding matig
vinden, a raison van 100,— per jaar wekelijks (als het helemaal
moet dagelijks) enige glazen bier te proeven. Wij willen dan
nog als edelmoedig gebaar afzien van een aanspraak op werk
kleding, in casu de leren broek.
31 mei 1937. Deze datum was voor de afdeling Onderhoud I
van de Rotterdamse brouwerij zeer belangrijk.
De heer P. Kasteelen is op deze datum op 65-jarige leeftijd met
pensioen gegaan. Op de brouwerij was hij bekend onder de
naam „Piet de Draaier".
U kunt hem op de foto zien, trots staande achter zijn draaibank.
Hij was niet alleen een prima vakman, maar eveneens een door
ieder geacht collega, tevens een zeer prettig man voor zijn chef.
Wij hebben dan ook zijn afscheid op aangename wijze herdacht
en wensen hem en zijn vrouw nog vele goede en gezonde jaren.
d. L.