DE GESCHIEDENIS VAN DE HOP (slot)
HAAR ROEMLOZE ONDERGANG EN DE OORZAKEN DIE DAARTOE LEIDDEN
10
Achteraf beschouwd is alles in het leven
vrij eenvoudig.
'Ioen Marconi zijn telegraaf had uitge
vonden hebben duizenden mensen ge
zegd: ,,'t Is knap van zo'n vent maar op
zo'n idee kon iedereen komen. Achteraf
is het nog maar vrij eenvoudig".
Zo is het ook gegaan met de hopcultuur.
Naar mijn bescheiden mening had deze
cultuur, die in eigen land werkelijk
reden van bestaan heeft, niet hoeven te
verdwijnen, maar tevens is het m.i. de
vraag, of men volgens de methode van
de Hoptelersvereniging wel ooit tot een
goed resultaat kón komen. Er zijn tien
tallen mensen die bijvoorbeeld kanaries
fokken en weer anderen houden post
duiven. Deze mensen weten door onder
vinding dat veredelen een vak is, waar
bij, wanneer men het tamelijk onder de
knie heeft, nog veel van het goed geluk
afhankelijk is.
Dat goed geluk heeft men op het gebied
van de hopcultuur in België gehad. Men
had in Vlijmen precies dezelfde weg
gevolgd als men in Aalst in België had
gedaan, nl. de Hallertau en de Tettnang
gewoonweg uitgeplant en verder maar
afgewacht wat er van terechtkwam.
In België was ze prima (thans nog) en
in Nederland was ze niet goed. Dat was
een geweldige tegenvaller waar men
eigenlijk niet op had gerekend. Persoon
lijk ben ik van oordeel dat juist in het
feit dat men België te sterk navolgde en
in voorbarig optimisme reeds op het
zelfde resultaat rekende en wat nog
gevaarlijker is er reeds naar handelde,
de oorzaak van haar ondergang is ge
legen. Men had reeds zodra men be
speurde dat de hop nog niet aan de
gestelde eisen voldeed de weg der starn-
selectie in moeten slaan en nooit een
weg mogen kiezen waarin de baten voor
de kosten gaan.
Immers wanneer men een slecht produkt
op de markt brengt heeft het zijn markt
reeds verloren voor het die markt heeft
gezien. Brengt men echter een goed
produkt, dan zal dit vanzelf steeds meer
grage kopers vinden en zullen teelt èn
handel slagen.
Een woord van dank aan het adres van
ir. Van Wijk van de Oranjeboombrou
werij is hier zeker op z'n plaats vanwege
zijn vele werk in het belang der hop
cultuur, doch zijn werk kon geen resul
taat afwerpen zolang de stamselectie
niet daarbij aansloot.
Men kan een paarcl ieder jaar opnieuw
onderzoeken op de kleur van zijn haar,
maar een schimmel blijft wit en een
moor blijft zwart. Dat de hop hier niet
die kwaliteit had als in de streek van
herkomst was een gevolg van wat men
in de veredelingsleer noemt: ,,een modi
ficatie".
Tja, wat is dat voor een ding?, hoor ik
al zeggen.
In het kort berust het hierop. Bonnier,
een bekend plantkundige, scheurde een
paardebloem overlangs doormidden. De
ene helft plantte hij in de Alpen en de
andere helft in de laagvlakte ten zuiden
van Parijs. Hoewel het in feite één plant
was bleef de plant in de Alpen klein en
gedrongen, de andere daarentegen groei
de fors en weelderig op. Toen hij die
ene helft van de laagvlakte ten zuiden
van Parijs weer naar de Alpen terug
bracht nam zij weer haar kleine gedron
gen vorm aan.
Een voorbeeld uit eigen ervaring: Snij
bonen, gestuurd naar de Kei-eilanden,
groeiden daar tot een lengte van 60 cm
en een breedte van 4 cm.
Dit zaaigoed leverde, weer terug in
Holland, gewone snijbonen op, waaraan
niets bijzonders was te bespeuren. Een
modificatie is dus een verandering in
het uiterlijk van een plant die ontstaat
door klimatologische omstandigheden en
niet erfelijk is. Daardoor was de Neder
landse hop niet van dezelfde kwaliteit
als dezelfde hops' ort in het buitenland.
Aangezien men tie klimatologische om
standigheden niet kan veranderen moet
men trachten de hop zelf te gaan ver
anderen.
Maar heeft men dit dan niet geprobeerd?
Jazeker heeft men dit geprobeerd, maar
men stuitte op nagenoeg onoverbrugbare
moeilijkheden. De kwaliteit van de hop
bepaalt men door het gehalte aan bit-
terstof te analyseren en wanneer nu de
hop een goed analyserapport verkrijgt
dan gaat men van deze hop een proef-
brouwsel maken. Nu had de Nederlandse
hop verschillende tekortkomingen, o.m.:
a. Zij ontwikkelde zich in veel sterkere
mate dan in het buitenland, waar
door haar kilo-opbrengst veel hoger
en haar gehalte aan bitterstof relatief
veel lager was. Per bitterstof dus
duurder.
b. De bitterstof verdeelt men in drie
groepen, nl. het A, B. en C, en in
deze groepen moet een zekere ver
houding bestaan, bijv. ze moeten
veel A en weinig C bevatten.
Maar deze hop had juist het tegen
overgestelde nl. veel C en weinig A.
c. De boeren teelden hop omdat die een
behoorlijke geldelijke opbrengst in
hun handen speelde. Hoe meer kilo's
hoe meer geld. Dus: nóg zwaardere
bemesting en betere grond, maar men
raakte hierdoor steeds verder van het
kwaliteitsprodukt af.
(1. Begrijpelijkerwijze was er voor de
brouwerijen geen enkel zakelijk mo
tief aanwezig om een produkt dat
meer verlies dan winst bezorgde in
stand te helpen houden.
Men zat nu eenmaal op een weg die
doodliep, en toen er gebrek aan hout
kwam en er moeilijk aan draad te komen
was, bovendien de tuinbouwprodukten
weer een behoorlijke prijs opbrachten,
ging het een na het andere veld ver
dwijnen en bleef tenslotte alleen het
proefveld nog over. Bij wijze van proef
werden de houten palen vervangen door
ijzeren staven en op zekere dag brak er
een onweer los, de bliksem sloeg erin,
en alle palen stonden als roncle bogen
op het veld. Het laatste hopveld was
door het hemelvuur één grote ruïne ge
worden. De Vlijmense hop had haar
einde gevonden.
Jr. II. J. A. Slits, rijkstuinbouwconsulent
van Noordbrabant was van 1938 af van
zelf mee in die hopcultuur terechtge
komen en ging in samenwerking met ir.
Van Wijk van de Oranjeboom toch nog
verder met verschillende proefnemingen
in Gemonde, een plaatsje in de buurt
van Schijndel. Tot hij enkele jaren ge
leden deze proefnemingen heeft gestaakt,
ondanks dat hij altijd nog de stille hoop
had gekoesterd, dat het belang van deze
mooie cultuur zou worden ingezien.
Hierbij laat ik even de mening horen
van ir. Slits die op het gebied van de
hopcultuur zijn weetje wel weet.
„Het staat onomstotelijk vast dat de
hopcultuur, mede dank zij de technische
hulpmiddelen waarover wij kunnen be
schikken, een behoorlijke kans van
slagen heeft, juist en speciaal op die
gronden, welke voor cle land- en tuin
bouw vrijwel waardeloos zijn.
Bovendien is er op het gebied van de
brouwtechniek ook de laatste jaren wel
het een en ander veranderd waardoor
de mogelijkheden op het gebied van het
noodzakelijke proefbrouwen veel groter
zijn geworden en waardoor de teelt
techniek en de brouwtechniek beter op
elkaar kunnen worden afgestemd."
Ik kom nu aan het slot van mijn verhaal.
De mogelijkheden voor de hopcultuur
in ons land liggen in de vraag opgeslo
ten of er een samenwerking tot stand
kan worden gebracht tussen de partijen
die er belang bij hebben nl. de georga
niseerde landbouw, de Nederlandse
bierbrouwerijen en de Overheid. De
fout die eens gemaakt is, nl. het maar