DE GESCHIEDENIS VAN DE HOP
3
Vol interesse luistert de presi
dent naar de explicatie van de
heer Gomhert
Zoals men weet is hop een der belang
rijkste grondstoffen van ons onvolprezen
bier en het lijkt wel aardig er hier eens
iets meer over te vertellen. Hop behoort
tot de familie der klimplanten en gaat
als plant ongeveer dertig jaar mee. Een
maal geplant stoelt hij ieder jaar op
nieuw uit, loopt in linkse windingen om
de staak of draad omhoog en gaat
bloeien.
In de meeste gevallen, zoals bijv. bij bo
nen, gaat de plant bloeien, er volgt be
stuiving, waarna de bloemblaadjes af
vallen en het vruchtbeginsel zich verder
ontwikkelt tot vrucht. Bij de hop is dit
echter niet het geval. De hopbellen ont
wikkelen zich van dichtgesloten knop
pen, welke groen van kleur zijn, tot een
eivormige bloem, die naarmate haar rijp
heid nadert, witter van kleur wordt.
Het is in deze teelt om de zg. hopbel te
doen, die als regel in de maand septem
ber wordt afgeplukt, gesorteerd en ge
droogd en dan verhuist naar de brou
werij ten behoeve van de bierbereiding.
Zoals thee en tabak een zekere hoe
danigheid bezitten, waardoor ze in ons
leven als het ware onmisbaar zijn ge
worden, bezit de hop een bepaalde
bitterheid of aroma, waaraan het bier
zijn pikante pittige smaak ontleent.
De Hopcultuur is zeer oud. In de „Be-
schrijvinghe van het land van Heusden
en Altena" verhaalt dominee Groen over
het dorpje Vlijmen: ,,De Inwoonders van
dit dorp generen haar meest met de
landbouwerijen en het setten en teele
van hoppe, waardoor jaarlijks een goede
som gelds in voornoemd dorp gebragt
werd."
En elders: „Dat in het land van Heusden
de hop overvloedig groeit sinds vele ja
ren" en hier noemt hij het jaartal 1400),
met een geldopbrengst van meer dan
f 200.000,— per jaar, wat voor ruim 150
jaar geleden inderdaad een zeer aanzien
lijk bedrag mag worden genoemd, en
niet zonder trots voegt hij hieraan toe:
„Hierop is de hop van Heusden en ook
derselven koopluyden vermaert gewor
den in gans Nederland, alsook in Enge
land en Denemarken."
(De stad Heusden bezat een tweetal
brouwerijen, die de eigen hop verwerk
ten). Aldus geciteerd uit het Reglement
voor de Heerlijckheit van Nieuwecuyck,
gedateerd 1726.
Ook in Schijndel werd hop geteeld,
reeds voor 1645, vermeld door Philip,
baron van Leefdael, in zijn beschrijving
van de Meierij: „Schijndel is een groot
welgelegen dorp, daar vele koffie (be
doeld zal wel zijn cichorei) valt met hop,
die daar zeer wel wast."
Een typisch verschijnsel is wel, dat de
hopcultuur en griendcultuur annex man
denmakerij juist op die twee plaatsen
in Nederland samengingen, maar ner
gens anders, tezamen of afzonderlijk,
voorkwamen. De hopcultuur heeft zowel
in Vlijmen als in Schijndel tot een dertig
jaar geleden zich kunnen handhaven,
waarna ze successievelijk van het toneel
is verdwenen. Hoewel het zeer interes
sant zou zijn, om de oorzaken van dit
verdwijnen sociologisch te gaan ont
leden, waag ik me echter hier liever niet
aan.
In het kort komt het echter hier op neer,
dat „derselver vermaerde koopluyden"
door hun unfaire praktijken de hop uit
deze streken hebben „uitgewoekerd". Er
werd hop „geteeld" en hop „verhandeld"
zonder meer. Het is voor een ieder, die
op het gebied van land- en tuinbouw
enigszins thuis is, volkomen begrijpelijk,
dat door degeneratie de kwaliteit van
de hop sterk achteruit moest gaan. Er
was niemand, die eraan dacht, om
uitgaande van datgene, wat we sinds
honderden jaren hadden gekend door
selectie de kwaliteit weer op te voeren.
In het buitenland echter, met name in
België en in Duitsland, deed men dit
wel en het resultaat was, dat we thans
alle hop moeten importeren, aangezien
in Nederland helemaal geen hop meer
wordt verbouwd.
Het zou zeer interessant zijn, om dit eens
in cijfers uitgedrukt te zien.
In 1935 kwam echter weer iemand op
het idee, om de hopcultuur te gaan in
voeren, maar aangezien de redactie toch
al genoeg moet passen en meten om
„Vers van 't Vat" goed in 't Vat te krij
gen, bewaren wij dit voor een volgende
keer.
J. H. Verboord