DE INWENDIGE MENS
op de Parijse tentoonstelling
12
J. de Meester
'k Herinner het mij als de dag van gis
teren, of misschien nog beter: we
zouden naar Amsterdam gaan. Mijn
broer de student zou me er op tracteren
in de zomervacantie en een week van
te voren liep ik hem al gestadig na voor
't opmaken van het feestprogram. Artis
stond natuurlijk bovenaan en de schepen
in het IJ mochten vooral niet vergeten
worden. „Maar jongen", zei mijn broer,
toen hij zich eindelijk verwaardigde een
blik te slaan op mijn ontwerp, „je ver
geet het voornaamste. Jij zoudt ook al
geen brievenbus maken als je een post
kantoor moest bouwen! Wou je de hele
dag zonder eten en drinken blijven?!.
Waarlijk, daar had ik helemaal geen tijd
voor gelaten! Maar 't was toch ook eigen
lijk zonde, wanneer men dertien uren in
Amsterdam doorbrengt, nog aan eten en
drinken te denken. Intussen bemerkte ik
wel, dat mijn gastheer en mentor er op
stond, en schreef dus op: de Port van
Cleve, met dit gevolg, dat we nog geen
twee uur in Amsterdam waren of we
zaten reeds voor een biefstuk! Mijn
broeder had me verzekerd, dat het niet
anders kon; we waren nu op de Dam
de Port was vlakbij gingen we eerst
elders heen, dan kregen we misschien
geen eten voor 's avonds zeven uur. Maar
in mijn hart was ik verontwaardigd over
zóveel materialisme. Nors liet ik de
binnendeur der grote zaal achter me
dichtvallen, met al de onachtzaamheden
van een beursman en dagelijkse klant.
Maar de aardige aanblik der woelige
zaal, de attentie van de Jan, die, de tafel
afvegend, vroeg wat de „heren", meer
voud, gebruiken zouden, brachten me
al spoedig in een betere luim en wat me
voorgoed met de Port verzoende, was de
echo. Altijd heb ik veel van echo's ge
houden men is journalist of men is fret
niet! en bij ons op de Veluwe hadden
we zulke prachtige! Maar deze echo was
heel bijzonder. „Twee biefstukke met
aardapple", riep de knecht, „twee
biefstukke met aardapple", klonk er te
gelijkertijd van de andere kant der zaal,
daarna in het buffet, tot twee maal toe,
en toen scheen het geluid een klein hokje
door te gaan O, 't was zo dwaas!
Eerst bij een later bezoek heb ik begre
pen, welke coöperatie van stemmen mijn
echo had bewerkt, maar die keer bleef
ik onder de volle indruk. Wat me vooral
ook trof, waren de woorden van dit
echolied. Op onze buitenpartijen had ik
„echo" horen roepen of „zonne-straal", of
„ge-luid-weer-kaat-sing" (door een on
dermeester) of een meisjesnaam (door
mijn broer de student), maar zoiets or
dinairs als „twee biefstukken met aard
appelen" was nimmer over de lippen
van een der gasten gekomen. Mij beviel
dat bijzonder en nu ik er heden aan
terugdenk, geloof ik wel, toen voor het
eerst een flauwe „Ahnung" gekregen te
hebben van de poëzie die ook in de
materie gevonden kan worden van die
grote ontdekking der nieuwe letterkunde:
de belangrijkheid van het eenvoudige
ding, van la chose vue.
Een paar jaar later was er een tentoon
stelling in het Oümannehuis te Amster
dam. Een vriendelijke familie nam mij
op sleeptouw en zie, weer kwamen we
al in de vroege morgen terecht in de
Port van Cleve! 't Was toen, dat ik tot
de overtuiging kwam der meeste Neder
landse „provincialen", dat men Amster
dam niet kan bezoeken zonder de „Port"
aan te doen. De rol, die de Port bij een
tentoonstelling speelt, werd me evenwel
nog duidelijker, toen ik zelf Amsterdam
mer, weken lang in onmin leefde met
mijn „lijfkellner", die me maanden lang
bediend had, daar hij mij tijdens de we
reldtentoonstelling om de andere dag
ontving met tafels zonder een enkel open
hoekje. En zie, nu is er tentoonstelling
te Parijs, en ook daar eet men biefstuk
van de Port! 't Is waar, dat de benodigde
koeien en de boter niet uit Overijsel
komen, dat de Amsterdamse Port niets
met haar zuster van het Champ de Mars
heeft uit te staan en deze de naam
Het Restaurant-
Heineken op de Parijse
tentoonstelling.
(Tekening van J. C.
Greive Jr.)