Ir. J. Th. BERKEMEIER t
In alle stilte is iemand heengegaan, die bij zijn
leven zulk een belangrijke rol bij Heineken heeft
gespeeld, dat ik meen te moeten riskeren wellicht
tegen zijn eigen wens te handelen door van dit feit
op deze plaats melding te maken.
Zeer velen die dit lezen, hebben hem niet meer per
soonlijk gekend, doch de ouderen, die hem bij ons
in zijn werk hebben meegemaakt, zullen een on
uitwisbare herinnering aan hem houden en dat heeft
hij ten volle verdiend.
Hoewel hij zich niet op de voorgrond plaatste, was
hij een markante persoonlijkheid, die een zeer dui
delijk eigen stempel drukte op zijn werk en zijn
omgang met de vele personen van zeer verschillende
aard, waarmee hij in zo verschillende verhoudingen
in aanraking kwam.
Het zou mij te ver voeren hier uitvoerig in te gaan
op de grote verdiensten die hij voor onze maat
schappij heeft gehad. Ik wil dus volstaan met het
vermelden van slechts enkele feiten.
In 1904 als ingenieur in dienst van Heineken ge
komen bij de brouwerij in Rotterdam, waar zijn
vader directeur was, werd hij in 1914 als diens
opvolger in het bijzonder belast met de commerciële
leiding in Rotterdam. Van kind af bezield met de
echte Heineken's geest, wist hij met zijn onverzet
telijke, zichzelf niet ontziende ijver, zijn gevoel
voor recht en billijkheid en zijn koopmansgaven,
ons Rotterdamse bedrijf tot volle ontwikkeling te
brengen. Zijn technische vóórcarrière bij de brou
werij stelde hem in staat om, naast zijn werk als
commercieel directeur, steeds daadwerkelijk aan de
behandeling van technische kwesties deel te nemen
en daaibij vaak zeer nuttige adviezen uit te brengen.
In het „kwartet", dat in die dagen de directie vorm
de en waarvan wij beiden deel uitmaakten, speelde
hij zijn onmisbare partij op voortreffelijke wijze.
Daarbij bestreek hij een veel uitgebreider terrein
dan dat van het Rotterdamse bedrijf alleen. Wan
neer ik hier bij wijze van voorbeeld de Bond van
Nedeerlandse Brouwerijen en de Drankwet noem,
dan zullen alleen ingewijden de omvang en de be
langrijkheid van de daarvoor door hem gepres
teerde arbeid kunnen beoordelen. Ook zal zijn vak
manschap en kundigheid, die zo ten volle aan Hei
neken zijn ten goede gekomen bij de ik zou bijna
zeggen „massale" overname van kleinere Neder
landse brouwerijen in de jaren 1914—1918, slechts
door enkelen van ons ten volle kunnen worden ge
waardeerd.
Voor onze Export evenals op het gebied van onze
deelneming in buitenlandse ondernemingen heeft hij
belangrijke pioniersarbeid verricht.
Er zouden gemakkelijk nog meer belangrijke voor
beelden genoemd kunnen worden doch ik moet in
het kader van dit artikel mij wel tot de voorafgaande
beperken.
Na zijn aftreden als Directeur in 1941 werd Ir. Ber
kemeier tot commissaris onzer vennootschap be
noemd. Zijn gedachtenis zal bij ons steeds in dank
baarheid en waardering blijven voortleven.
Dr. H. P. HEINEKEN