^ÏOanneer je verre reizen maakt 9 Dan kun je veel vertellen. Maar dat betekent niet, dat je het ook leesbaar opschrijven kunt. Ik heb de grootste bewondering voor degenen, die van die gezellige, boeiende reisverhalen kunnen schrijven. Hoe wel ik nu al vele boeiende reizen heb gemaakt om de stroom van ons exportbier nog beter te doen vloeien, valt het me toch niet makkelijk om er nu eens een heerlijk sappig verhaal over te schrijven. Maar de redactie van ons blad heeft me met zoveel vriendelijkheid en bemoedigende overredingskracht gevraagd, dat ik nu (natuurlijk met een inspirerend glaasje bier bij de hand) U wat ga vertellen. Nu moet U niet denken, dat het altijd even leuk of geweldig is! Soms. nee. Luistert U maar eens naar het volgende: Het is avond en de nacht, die al om zes uur begon heeft nauwelijks enige verkoeling gebracht. We zitten samen te rekenen; onze vertegenwoordiger en ik. Er klopt niets van, er moét een rekenfout in zitten. Met zoveel reclame van dit en van dat, kan dat nooit zóveel kosten! Ik zie, dat het al half twaalf is, pff. Nog eens overnieuw uitreke nen. Ik licht mijn hand op en .weg waait mijn prijskladje. Ja, in de tropen draait altijd zo'n grote ventilator rond bo ven je hoofd. Heerlijk, noodza kelijk maar lastig, alles waait altijd weg, tenminste van de nieuwelingen. De echte tropen- knapen weten dat allang en zijn er ongelooflijk handig mee. Als ik het weer te pakken heb, vraagt mijn vriend of ik nog een fles met hem deel. Graag natuurlijk. „Sunday, Sunday, one big beer!" De negerboy, die zijn vreemde naam van Sunday (Zondag) uit de slaventijd over gehouden heeft, komt op zijn blote en onwaarschijnlijk grote voeten aangeslopen met één van die millioenen flessen die wij met zoveel zorg en moeite produceren. Heerlijk koel parelt het in het glas. Ik grijp er gretig naar enweg is mijn kladje, maar nu is Sun day er. Hij lacht vriendelijk en brengt het terug in mijn klam me vingers. Wij cijferen verder Giraffen en oh, wonder, we krijgen bei den dezelfde aannemelijke uitkomst. Dat is dus nu wel goed en zo komt het in het reisrapport. Het is dan half één en ik word als een vorst naar mijn hotel gereden, dat echter potdicht is. Voor de stoep ligt iets op de grond en dat blijkt de slapende nachtwacht te zijn. „Nacht portier" heet dat in Holland. Hier in donker Afrika is het een zwarte neger in de restanten van een pakdeken gekleed en met een stok in de hand. Met die stok slaat hij elk half uur op een leeg benzineblik, om te laten horen, dat hij niet slaapt. Zo maakt hij de nieuwe gasten wakker om hen te vertellen, dat hij waakt en dat zij dus „rustig slapen" kunnen. Dat doe je dan ook, zodra je er aan gewend bent. Maar tegen die tijd ver trek ik meestal naar het volgende oord. Welnu, ik vertel aan die „nachtportier", dat ik mijn sleutel no. 42 wil hebben. „Oelo, oeloe, aja, masterr", zegt hij nadruk kelijk verveeld en doet niets. Begrijpt U het?, ik niet en dus herhaal ik duidelijk: „I want key 42!" „Hoehoe, aloe, aloe!" Ja, ja, allée, allée en een beetje gauw alstjeblieft want ik val om van de slaap. Maar hij ziet niet in, dat ik hem niet snap en doet alsof dit het einde van ons nachtelijk onderhoud is. Ik dring dus nogmaals met nadruk aan op die vermaledijde sleutel en nu wijst hij op de dichte voordeur. Ten einde raad ga ik naar die deur en bemerk, dat hij wel op slot is, maar dat de sleutel in het slot zit. Die draai ik om ende deur is open. Dat is tenminste iets. Vol goede moed stap ik de stikdonkere hal in, op zoek naar dat lichtknopje. Ram, Bam, Au, Rinkel de kinkel! Dat is mijn rechter scheenbeen en nog iets, dat is wel duidelijk! Maar na een kwartier heb ik de sleutel en nog een kwartier later lig ik onder mijn klamboe. De schade is tenminste één asbak (van de concurrentie) en vele gewekte gasten -f- een ontvelling aan mijn dierbare scheen. Maar nu zal ik slapen! Slapen en niet meer denken aan bier, zelfs niet aan het meest getapte. Ik zal niet verder vertellen hoe de volgende morgen om 7 uur het bad niet volloopt, omdat mijn buurman(nen) de kraan ook open hebben gezet en ik dus wachten moet totdat de druk weer hoog genoeg is om tot in mijn badkamer door te dringen. Dat ik daardoor laat ben en mij dus haast en dat daardoor mijn shirt al ontoonbaar is voor ik goed en wel op straat sta. Nee, want ik wed, dat U toch geen medelijden met mij zoudt heb ben. Welnu, dat is dan ook wer kelijk niet nodig want al is het reizen in de tropen zwaar en al lijkt het soms meer op een han dicaprace dan op een zakenreis, je beleeft zóveel evenementen, die de moeite waard zijn, dat de hindernissen gauw zijn vergeten. In de Indische Oceaan voor de kust van Tanganyika ligt het eiland Zanzibar. Het wordt on der de bescherming van de Engelsen geregeerd door een sultan en de bevolking is welva rend. Het is er prachtig door de in Kenya vruchtbaarheid en wanneer je na de landing uit het vliegtuig stapt, dan ruik je kruidnagelen. Er komt namelijk vrijwel niets anders vandaan dan kruidnagelen en het hele eiland geurt er naar. Tien tegen één, dat de kruidnageltjes in uw keuken uit Zanzibar komen. Ik werd daar aan het vliegveld opgewacht door onze agent, mr. MacOwen, een gezellige Schot, die me meteen vertelde, dat ik niet de enige Hollander was, die op dat moment in Zanzibar verbleef. Prins Bernhard was ook pas aangekomen op doorreis van Zuid-Afrika naar huis. We hoorden, dat de Prins de volgende morgen om kwart voor acht weer zou starten en omdat ik zelf om acht uur weer naar het vaste land zou vliegen, zouden we wel iets van dit vertrek kunnen zien. En zo stonden we aus de volgende morgen weer op het vliegveld gereed voor het vertrek. Daar was de heer Sonderman en de verdere bemanning van de

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1955 | | pagina 9