enóen aan 't werk P. C. Mars. De eerste serie Amsterdammers in deze rubriek beginnen wij met de heer Mars. Wij hebben hier een bijzondere reden voor, de heer Mars is nml. een oude rot in het vak en het vorige jaar heeft hij zijn 40-jarig jubileum gevierd, een feit dat in Amsterdam weliswaar op de gebruikelijke wijze is gevierd maar waarbij Vers van het Vat om. zelfs voor de redactie, onbegrijpe lijke redenen verstek heeft laten gaan. 30 Jaar hoofdkassier is overigens geen kleinigheid en wij kunnen U de verzekering geven dat deze „man van de dubbeltjes" bij iedereen in hoog aanzien staat. Wij hebben eens een weinig accurate en nog minder deskundige berekening gemaakt en daarbij bleek dat in die dertig jaren rond een milliard gulden door de handen van de heer Mars zijn gegaan, een bedrag om van te watertanden. Op onze vraag of er in die tijd nooit een overval op de kas was gepleegd moest de heer Mars ontkennend antwoorden, uw verslaggever hiermede de kans ontnemend een spannend verhaal te schrijven. Dertig jaar hoofdkassier, zult U zeggen, maar wat heeft die Mars dan voor die tijd gedaan? In Juli 1914 zette hij zijn eerste schreden in het Heineken's kantoor, toen nog gevestigd aan de Stadhouderskade en wat doet een jongeman die pas begint? Hij wordt jongste bediende, assisteert de kassier, helpt op de expeditie en op de fus- tencontröle, dan plotseling assistent van de tweede kassier daarna zelf tweede kas sier en nu alweer 30 jaar hoofdkassier. Waar blijft de tijd! De tijd? Vroeger had- P. C. Mars. den we nooit tijd, we werkten lang en hard, Zaterdags werd het wel eens 12 uur 's nachts voor we naar huis gingen, dat is nu anders we hebben nu tenminste be hoorlijk vrije tijd om ons aan onze liefheb berijen te wijden en dat zijn er nog al enkele. Biljarten, bridgen, postzegels verzamelen, schilderen en als er maar even ijs is schaat senrijden, geen scheve schaats natuurlijk, dat doet een kassier niet. H. L. van Damme. In de Amsterdamse bottelarij maakten wij een praatje met baas van Damme. Bij hem is het altijd 'trapje op, trapje af' zoals de hierbij geplaatste foto ook laat zien. Het kantoor van de heer van Damme zweeft nml. tussen de parterre en de eerste verdieping van de bottelarij, twee co- lonne's staan beneden en één boven en trap penlopen is this zijn dagelijkse, doch niet zijn enige, bezigheid. 30 Jaar is hij nu al bij de brouwerij en zodra er gebotteld werd was hij van de partij. In 1944 begon de afdeling bottelarij met één handbottelmachine die 114 kisten per dag produceerde, nu zwaait de heer van Damme de scepter over drie colonnes die, wanneer het moet. 10.000 kisten per dag „er uit gooien". Veel vrije tijd heeft een baas van de bottelarij niet, doch wanneer de heer van Damme een ogenblikje v rij is dan is zijn liefste liefhebberij horloges en klokken repareren. Hij kan ze uit elkaar halen en, hoe is het mogelijk, ook weer prima in elkaar zetten! Mej. J. J. C. Breedveld. Mogen wij ook ditmaal naast de „oude rotten" een jong meisje plaatsen? Mejuffrouw Breedveld is nog geen jaar bij ons in dienst, op 1 Juni 1954 werd zij aange nomen op de afdeling Export, waar zij sinds dien werkzaam is al steno-typiste. Zij be oefent dit ambacht in vier talen waar wij zonder meer jaloers op zijn. Wel moest het haar van het hart dat zij stenograferen leuker vindt dan typen zodat wij haar hier dan ook maar niet achter de schrijfmachine hebben afgebeeld. De naam Breedveld is overigens geen onbe kende klank op ons Amsterdamse kantoor, mej. Breedveld is nml. een nichtje van de heer A. Breedveld die zich reeds zeer vele jaren op het gebied van de Drankwet voor ons bedrijf verdienstelijk maakt. Op onze gebruikelijk vraag: „Wat zijn nu uw liefhebberijen?" was er maar één ant woord: roeien! De Roeivereniging de Amstel heeft aan haar een trouw lid. H. L. van Damme.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1955 | | pagina 11