op eiqen epf Sloom en stroom Jieineken Rotterdam 4 St oomverzamelaar met regel- en verdeelsysteem gaat dan zoveel stoom door de turbo, dat deze meer stroom opwekt dan nodig is; dit meerdere gaat dan in het net van het G.E.B. Het resultaat van deze overwegingen is, dat dat nu te Rotterdam is opgesteld een stoom ketel van 40 ato met een capaciteit van nor maal 12 ton per uur, maximaal 15 ton per uur. De 40 ato stoom, die door de turbine gaal, komt er weer uit als stoom van 2*/# ato. Deze stoom is oververhit en gaat dan via een stoomverzamelaar, waar ze tevens wordt verzadigd, naar de verbruiksplaatsen. Men verkeerde te Rotterdam in de gunstige om standigheid, dat zowel de grote leiding naar de bottelarij als die naar de ziederij ruim genoeg berekend waren om deze 2l/2 ato stoom door te laten. l)e 2^2 ato stoom heeft n.l. een veel groter volume per kg dan de tot nu toe gebruikte 8 ato stoom. Enkele andere leidingen moesten worden vervangen door leidingen van grotere diameter. De verbouwing heeft ook bouwkundig nogal wat moeilijkheden gegeven. Het oude ketel huis, waarin twee Lancashire en één Corn wall ketel waren opgesteld, was veel te laag om de nieuwe ketel te kunnen huisvesten. Dit moest dus worden afgebroken. Hierbij bleek, dat vermoedelijk doordat het grond water door deze ketels was verwarmd, de koppen van de fundat iepalen en ook de hierover liggende balken, zwaar waren aan getast, waardoor ook de muur van het aan grenzende ketelhuis was verzakt. Eén en ander kon echter worden verholpen. Maar tijdens het bouwen moesten natuurlijk wel de verschillende leidingen, die van het ene gedeelte van het ketelhuis dwars door deze ruimte naar het andere gedeelte liepen, worden verlegd. Dit heeft nogal wat moeite gekost, maar is zodanig opgelost, dat de ver- Nieuwe turbine rpoen wij enkele jaren geleden in onze I Rotterdamse brouwerij drie oude stoom ketels moesten vervangen, hadden wij voor de nieuw aan te schaffen ketels de keus uit twee systemen. Een mogelijkheid was voortgaan op de oude voet, hetgeen betekende aanschaffen van nieuwe lage drukketels met een stoomdruk van 8 atmosfeer overdruk (8 ato). De andere mogelijkheid was het aanschaffen van één of meer hoge drukketels. De laatstgenoemde oplossing van het pro bleem zou het voordeel opleveren, dat wij de hogedrukstoom eerst door een tegendruk stoommachine of turbine zouden kunnen leiden, waardoor men de nodige energie kon opwekken om een generator aan te drijven. Deze generator zou dan weer voor een deel in onze electriciteitsbehoefte kunnen voor zien. De afgewerkte stoom kan dan dienen voor verwarmingsdoeleinden in de ziederij, bottelarij, het kantoorgebouw etc. Een eis, die men in de brouwerij aan stoom moet stellen is, dat deze absoluut vrij dient te zijn van olie. Dit is vereist o.a. in ver band met het uitstomen van bierleidingen en fusten (dit uitstomen geschiedt om bier- leidingen en fusten te steriliseren; achterblij vende oliedeeltjes zouden de kwaliteit van het bier zeer nadelig beïnvloeden). Deze eis maakte, dat een stoommachine bui ten beschouwing moest blijven, daar deze zodanig gesmeerd moet worden, dat de stoom steeds wat olie zal meesleuren. De becijferingen wezen uit, dat een tegen stroom turbogenerator zeer zeker wel in aanmerking kwam. Men kon hierbij ander maal twee wegen inslaan, het elect rische net in de brouwerij in tweeën splitsen, een gedeelte voeden door het Gemeentelijk Energie-Bedrijf en het andere gedeelte door eigen opgewekte stroom, dan wel parallel schakelen met het G.E.B.zodat de kans, dat men op een gegeven ogen blik zonder stroom zou ko men te zitten, vrijwel uit gesloten was. Het G.E.B. had tegen dit laatste eerst vele bezwaren, maar heeft tenslotte niet alleen de pa rallelschakeling toegestaan maar er ook in toegestemd, dat wij zo nu en dan stroom leveren in het net van het G.E.B., zij het dan zonder dat wij daarvoor enige ver goeding ontvangen. Dit stroom leveren aan het G.E.B.-net kan voorkomen, zodra de behoefte aan stoom in de brouwerij groot en de behoefte aan electri- sche stroom klein is. Er

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1954 | | pagina 4