ROTTERDAMSE BOUWACTIVITEIT 7 >v>' N ood gistkelder n een voorgaand nummer van „Vers van 't Vat" hebben wij een en ander verteld over de belangrijke uitbreidin gen, welke bij de oudste brouwerij van ons concern, „de Hooyberg" te Amster dam hebben plaats gehad. Dit zou de indruk kunnen wekken, dat alle aandacht van de technici thans gevestigd is op Amsterdam. Dat dit niet het geval is, zal blijken uit hetgeen wij hieronder mede delen over de reeds verrichte en nog te ondernemen verbouwingen en uitbrei dingen in de grootste brouwerij van ons concern, de brouwerij te Rotterdam. Vlak na de oorlog was de capaciteit van onze Nederlandse bedrijven, vooral door de toenemende vraag naar flessenbier, be slist te klein. Dit zelfs in een dergelijke mate, dat de kansen, die er op dat ogen blik waren voor de export (welke, zoals bekend, voor het grootste gedeelte in flessen plaats heeft), niet benut kon den worden. De directie besloot toen de export voor te laten gaan op het binnen land, met als gevolg, dat ons aandeel in de totale binnenlandse bieromzet niet onbelangrijk daalde. Na herhaald aandringen bij de autoritei ten werden tenslotte deviezen verkregen voor de aanschaffing van twee grote Ame rikaanse bottelarijcolonnes met een capa citeit van ieder 15.000 flessen per uur. Al spoedig na de in bedrijlstelling van deze colonnes bleek, dat bij de steeds toene mende export ook deze vergroting niet voldoende was, weshalve de twee bestaan de oude colonnes vervangen werden door 2 moderne Europese colonnes van ieder 9.000 flessen per uur. Met deze capaciteit èn de capaciteit van de bottelarij te Amsterdam was het mo gelijk aan de vraag naar flessenbier te voldoen, zelfs zodanig, dat wij ons aan deel in de totale binnenlandse verkoop vervolgens weer op het oude peil konden brengen. Intussen verplaatsten de moeilijkheden zich naar de legkelder, waar de capaci teit onvoldoende bleek om tie bottelarij valt voldoende belegen bier te kunnen voorzien. Met het oog hierop werd de legkelder uitgebreid met rt 12.000 hl lagertanks. Nadat deze tanks geïnstalleerd waren en de vraag bleef aanhouden, kwam men tot de conclusie, dat nu de gistkeldercapaciteit onvoldoende was en daarom werd ook tie gistkelder uitgebreid met 4 tanks van ieder 200 hl. Al spoedig bleek, dat al deze uitbreidingen nóg niet voldoende waren. De vraag bleef aanhou den en daar de gistkelder nog steeds de zwakke schakel was en het op korte ter mijn onmogelijk bleek de gistkelder op een dergelijke capaciteit te brengen, dat de legkelders steeds vol gehouden kon den worden, werd besloten in een oud gedeelte van de legkelder een nood-gist- kelder in te richten waarmede dit tekort, naar de mening der technici, voor enige jaren is opgelost. Intussen bleek toen de legkelder weer te klein te zijn; daarom werd wederom be sloten 14.000 hl tanks aan te schaffen om in de daarvoor nog beschikbare ruim ten te plaatsen. Dit laatste werk zal in het komende jaar geschieden. Een volgende moeilijkheid was, dat het niet meer mogelijk was het geproduceerde bier op een behoorlijke manier af te voe ren. Het perron, waarvoor de vracht auto's verschijnen om het flessenbier en vooral de kisten met exportbier te verla den, was te klein geworden. Om hier een uitweg te vinden, werd besloten het oude kuiperijgebouw af te breken en daarvoor in de plaats een uitbreiding van de laad- perrons te maken, waar het, met zeer modern transportmateriaal, mogelijk is op de goedkoopste wijze de productie te verwerken. Men zal begrijpen dat de hierboven be schreven uitbreidingen ook in andere sectoren van ons bedrijf hun weerslag vonden en dat ook vele nieuwe aanvul lende voorzieningen noodzakelijk waren. Van de activiteiten op het gebied van bouwen en verbouwen in onze Rotter damse brouwerij zullen wij in volgende nummers van „Vers van 't Vat" nog de nodige aandacht wijden. E. De laatst gereedgekomen helderbierkelder

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1954 | | pagina 7