FELEFOON VOOR U J cjubilarióóenleeAt in <=Qotterctani Bier voor Mad ame Coty 11 Een kernspreuk, uit Engeland afkomstig, zegt, dat wijze woorden vaak op kale grond vallen, maar dat een vriendelijk woord nooit is weggegooid. Helaas ervaart men nogal eens, dat vriendelijkheid als synoniem van onoprechtheid of valsheiddaarentegen stugheid als een der edelste karaktertrekken van de mens wordt beschouwd, hetgeen, beheerst uitgedrukt, wel een onprettig verschijnsel is. Het wil mij voorkomen, dat nergens zo tegen de regelen der welwillendheid wordt gezondigd als dooi de telefoon. Vooropgesteld zij, dat telefoneren een vak is, dat zware eisen aan de beoefenaren stelt en waar in velen het niet verder dan de kleuterschool gebracht hebben. Dezulken treft bij tekortkomingen geen ver wijt. Anders is het in het zakenleven, waar velen een groot deel van hun dagtaak in het telefoongesprek vinden en sommigen zelfs hun hele dagtaak. Ieder van ons kent ze, de lieden die weigeren hun naam te noemen bij het openen van het gesprek. Men hoort een vervaarlijke schreeuw, die je reeds op het ergste voorbereidt. Soms valt het mee, vaak echter gaat de conversatie op dezelfde voet voort. Goedmoediger is de opbeller, die zich aldus aankon digt: „U spreekt met de Heer Zo-enzo". Er is iets zie ligs in zijn angst, dat de wederpartij hem onderschat maar wat een voordeel is: hij laat nooit twijfel over zijn identiteit. Dan zijn er nog de verdrukte zielen, die de moed mis sen om van aangezicht tot aangezicht hun hart te luchten en daarvoor de telefoon kiezen. Meestal zijn dat geen verheffende gesprekken. Aan de telefoniste i?i een groot bedrijf worden zware eisen gesteld en het is niet zeker of men dit overal wel beseft. In de eerste plaats heeft zij te maken met tal van collega's en een aantal superieuren, die hun vriendelijk woord soms bewaren voor het gesprek naar buiten en na talloze afmattende telefonades wel eens uit de toon vallen wanneer zij intern spreken. Dan krijgt zij de mensen van buiten het bedrijf. De meest uiteenlopende lieden, van wie elk weer zijn eigenaar digheden heeft. Denk alleen maar eens aan de vele talen en dialeden. En dan aan al die humeurtjes! Het is een waarheid als een koe, dat niet elke telefoniste vriendelijk is. De moderne opvatting in het zakenleven heeft hier en daar tot gevolg, dat men ontvangen wordt men een opgewekt: „Goede morgen, U spreekt met welke minzame doch nogal mechanisch aan doende begroeting echter geenszins garandeert, dat de bejegening ook bij de volgende zin aangenaam blijft. Een afnemer van de brouwerij belde in de bezettings tijd vaak op om over zijn bierrantsoen te klagen. Het was een sanguinisch man, die de Nederlandse taal op het onderdeel vloeken en verwensingen volkomen be heerste. De telefoongesprekken waren dan ook meestal bar onaangenaam. Nauwelijks hadden onze bezetters hun hielen gelicht of de man verscheen op kantoor. Onder zijn arm hield hij een voorwerp omhuld door krantenpapier. Hij eiste op aanmatigende toon, dat onmiddellijk de telefoniste moest verschijnen. Een ogen blik aarzelde ik zou hij soms een handgranaatWe waren in die dagen echter gehard in gevaren en risico's en ik verzocht de telefoniste om te komen. Met een vlotte toespraakwaarin niet één vloek voorkwam, over handigde hij haar het pakje. De inhoud was in waarde omgekeerd evenredig aan de verpakking. In zijn toe spraak zei hij, dat op de hele brouwerij gedurende de oorlog maar één mens onveranderlijk vriendelijk tegen hem geweest was en dat was de telefoniste. De overpeinzingen, die mij dit stukje in de pen gaven, hebben mij ook weer eens duidelijk gemaakt, dat de eis die men aan de telefoniste stelt, evenzeer wet is voor elkeen, die de onderneming per telefoon vertegen woordigt. Of een ieder deze wet voldoende respec teert Daarom het opschrift: Telefoon voor U Er wordt hier gebeld aan Uw geweten. En natuurlijk ook aan het mijne! Op Zaterdagavond 27 Maart zal voor het personeel van onze Rotterdamse brouwerij een feestelijke bijeen komst gehouden worden in de za len van Engels, Groothandelsge bouw, ter ere van de jubilarissen van 1953. Bijzonderheden zijn reeds bekend gemaakt per circulaire. Het ligt uiteraard in de bedoeling dat het een jolige boel wordt, zoals dat bij jubilarissen past, ook al zijn de Carnavalsdagen achter de rug (het is dan Half-Vasten, zoals men dat in Zuid-Nederland noemt). Eventuele „zwerfneigingen" door de diverse zalen zullen worden aan gemoedigd. Er zal een attractief Cabaret-Programma worden gebo den (dat nog een verrassing moet blijven), er zal iets te drinken zijn met af en toe een hartig hapje om de dorst op te wekken en, naar wij hopen, véél te zingen. U kent toch allen het Heineken's Car navals liedje: Pak nog een biertje, hupsekee? Limburg en Brabant wa ren er in de Carnavalsdagen vol van. Dat het ook bij Engels menig maal moge schallen! Vergeet niet Uw beste stemming en feestelij kste gezicht mee te bren gen! Madame Coty, de vrouw van de nieuwe Franse president, bestelde bij haar eerste officiële maaltijd bier; zij was gewend dit thuis te drinken, zulks in tegenstelling met vele Fransen, die wijn prefereren. Ook op het Elysée, de ambtswoning van de Franse president, zal in den vervolge bier bij de maaltijden worden geserveerd. (Elsevier.)

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1954 | | pagina 11