BuitenlAnö 4 Soerabaja Op het Platje Wanneer ik na enige weken op reis te zijn geweest, weer thuis ben en de eerste avond rustig met mijn vrouw op ons platje zit, laat ik in gedachten de ge beurtenissen van de laatste weken de revue nog eens passeren om de aardigste en belangrijkste aan mijn vrouw te vertellen. In de loop van mijn verhaal schiet mij te binnen dat een paar voorvallen wellicht ook de lezers van Vers van 't Vat zullen interesseren. Zantman op de plank. Wij, d.w.z. Zantman en ik, hadden enige dagen op het eiland Billiton de markt geïnspecteerd en voor ons vertrek naar Banka hadden wij nog een paar uur over om met onze gastvrouw en -heer een grote tinbaggermolen te gaan bekijken. Nu is het merk waardig van die tinbaggermolens dat enkele in zee liggen en andere in het eiland; in het land, niet op het land, want zo'n tinbaggermolen ligt altijd in een meertje. Doordat hij de grond voor zich afgraaft, er in zijn ingewikkelde machinerieën het tin uithaalt en de tinloze afgewerkte grond achter zich weer neer werpt, „eet" hij zich door het land heen. Zo ziet men 50 tot 80 kilometer van de kust tinbaggermolens lig gen, die zichzelf van de kust naar binnen hebben ge werkt en soms dwars door het eiland heengaan. De tinbaggermolen, die wij gingen bekijken, was enige tijd geleden uit het land gekomen en lag nu enige kilometers van de kust in zee. Om hem te be reiken, moesten wij derhalve met een motorbootje gehaald-worden. Nu was het aan de kust, waar deze baggermolen lag, zeer ondiep en men had een steiger gebouwd die een m of 40 de zee inliep. Op deze steiger liep een smalspoor om de goederen bestemd voor de baggermolen, binnen het bereik van de motorboot te brengen. Tussen het smalspoor waren op de dwars liggers planken gelegd, zodat wij hierop gemakkelijk konden lopen. Circa 10 m voor het eind van de stei ger was een dwarssteiger en hier hielden de planken tussen de rails op. Dit was geen bezwaar, want de motorboot lag aan de dwarssteiger gemeerd, zodat wij gemakkelijk van de steiger in de boot konden klim men. Toen wij na bezichtiging van de baggermolen ech ter terugkwamen, kon de motorboot tengevolge van het zakken van het water, de dwarssteiger niet meer bereiken, en moest aan de kop van de steiger blijven liggen. Om te vermijden dat wij van dwarsligger tot dwarsligger moesten springen, legden koelies een enkele plank over de dwarsliggers. Het bleek echter toch niet eenvoudig om hierover ca. 5 meter boven het water, te lopen. Onze gastvrouw, die met derge lijke moeilijkheden rekening had gehouden, en zich voor de gelegenheid in shorts had gestoken, ging voorop op handen en voeten, hetgeen haar zeer goed afging. Zantman, die volgde, vond deze procedure echter niet naar zijn zin, en koos een ander voortbe wegingssysteem. Hij ging n.l. schrijlings op de plank zitten en schoof dan over de plank naar de volgende dwarsligger. Dit systeem werkte heel goed, zij het ook dat hij wel eens niet op de plank naar voren schoof, maar de plank onder hem door naar achteren. Bij iedere volgende dwarsligger kwam er natuurlijk een nieuwe moeilijkheid, omdat hij zijn benen er dan overheen moest slaan alvorens de afstand tot de daaropvolgende dwarsligger kon worden afgelegd. Het ergste kwam echter wanneer hij van de ene plank op de andere moest overstappen omdat een plank die op enkele punten gesteund wordt, nu een maal de neiging heeft om wanneer je op het einde daarvan gaat zitten, te gaan wippen. Onze gastvrouw, die voorging, moest dan aan het eind van haar plank blijven staan, en ik aan het begin van de vorige plank, opdat Zantman zonder gevaar van in het water te vallen, naar de volgende plank kon overzitten. Deze voortbewegingsmethode ging hem echter bij zonder goed af, en bij de 3de of 4de plank ging hij bijna even snel als onze voor hem lopende gastvrouw. Het was voor onze gastheer en mij, die achteraan kwamen, een bijzonder humoristisch tafereel om onze salespromotor zich weer naar zijn inspectieterrein te zien voortschuiven. Alles ging echter volkomen naar wens, waarbij ik zelf weer op handen en voeten volgde, terwijl onze gastheer tenslotte, die blijkbaar eerder aan dergelijke kunststukjes had medegewerkt, rechtop de plank kon aflopen. Bij elkaar waren wij echter zeer content over onze excursie, waarvan ons de beste herinneringen zijn bijgebleven. Vissen in Singapore. Eén van de eerste dagen van mijn bezoek aan Singa pore vroegen de heren Bels en Bannink mij wat de vismogelijkheden in Surabaja waren. Nu wordt er in de haven van Surabaja vrij veel gevist, echter met bijzonder weinig resultaat, want als op Zondagmor gen een der vissers iets gevangen heeft, praten allen daar de gehele dag over. In Singapore bleek het vol gens het zeggen van de heren, echter heel anders te zijn. Ik ben daarom op een Zondagmorgen met hen meegegaan om mij hiervan persoonlijk te overtuigen. Na een 50 m door de modder te zijn gebaggerd, kwamen wij aan het motorbootje, dat ons naar de plaats van bestemming op de rede van Singapore zou brengen. Toen ook de inheemse schipper aan boord gekomen was, tuften wij zeewaarts om ergens mid den op het water ons anker te laten vallen. Wij waren gekomen op het punt, waar volgens onze schipper het meeste succes te verwachten was. Wij gooiden onze lijn uit en binnen 5 minuten had ben Be en Ba hun eerste vis al te pakken. Ik zelf hield echter de Surabaja-standaard van niets te van gen, hoog. De heren gingen regelmatig door vissen op te ha len, waarbij Be aanzienlijk uitliep. Aangezien men in Singapore veel en graag wedt, zoals ik de voorafgaan de dagen reeds tot mijn schrik had moeten bemerken, meende Be mij te moeten prikkelen door om een dol lar te wedden wie de eerstvolgende vis ving. Ik wilde mij echter niet laten kennen en ging de weddenschap aan, waarna ik onmiddellijk een vis aan de haak sloeg. Hierna volgde de ene weddenschap de andere en in een minimum van tijd had ik 6 dollars gewon nen. Toen hield bij ons allen de vangst geheel op. Diverse malen werd de boot verlegd, steeds weer naar het beste en visrijkste plekje op de rede, echter voor lopig zonder succes. Na een uurtje vonden wij echter weer een plaats waar de vis blijkbaar hongerig was en het duurde niet lang of ik was mijn 6 dollars weer kwijt. Aangezien het langzamerhand tijd was geworden huiswaarts te gaan, en wij al dan niet tengevolge van de weddenschappen een voldoende aantal vissen had den gevangen, werd hiertoe besloten. Al met al had den wij een bijzonder plezierige morgen doorge bracht, temeer waar wij met zijn vieren (want ook de schipper was aan het vissen geweest) 64 vissen van allerlei soort hadden gevangen. oé.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1952 | | pagina 4