Vrouwenvriendschap
DE „HERBERG" IN DE LOOP DER EEUWEN
13
Anno 1452
Anno 1952
Het bestaat, vriendschap tussen vrouwen.
Het is wel schaars, dat geef ik toe, en het ligt er
nooit zo duimendik bovenop, als bij mannen.
Het bloeit meer in het verborgene, het is subtieler.
Als mannen elkaar op straat ontmoeten, slaan ze
elkaar op de schouder en zeggen: „Kerel, wat zie je
er patent uit", (en dat menen ze).
Dat is mannenvriendschap.
Wij vrouwen gaan heel anders te werk, diploma
tieker.
Wij zeggen: „dag kind, leuk je te zien", (dat me
nen we) en dan: „laat es kijken, hoe zie je eruit?,
niet zóoooooo goed, een beetje pips hè", (dat menen
we niet) dat zeggen we, ook al kun je de gezondheid
van haar gezicht scheppen, omdat we weten dat in
elke vrouw wel ergens iets van pipsigheid of moe
heid schuilt dat met deze opmerking naar boven komt
borrelen.
Dan zetten we ons tot luisteren, voorzover we dat
kunnen, en horen waar de pipsigheid vandaan komt
of zou kunnen komen en interrumperen, in het gun
stigste geval, slechts met „isst heus, net als ik" of
„ja, dat ken ik ook."
Na kortere of langere tijd gaat zij dan vanzelf en
opeens, zonder enige voorafgaande waarschuwing,
over op het volgende onderwerp.
Zo ongeveer op deze manier. (Nog enigszins lijdend)
„ach ja, ik heb nu eenmaal veel last van zenuwen op
mijn onderbewustzijn, dat had ik als kind al, maar
daar loop je niet mee te koop hè, (al haar kennissen
zijn op de hoogte) en wat helpt het als ik eraan toe
geef. Ik heb een nieuwe jurk aan, hoe vind je hem."
Dit laatste opeens juichend en stralend.
Het heeft geen zin om zelfs maar te proberen de
psychologische achtergrond van deze plotselinge ver
andering te doorgronden, wij vrouwen kennen die,
begrijpen het en kunnen het volgen en mannen zul
len het toch nooit snappen.
Maar goed dan, met die woorden „hoe vinjenum"
moeten we dan een antwoord vinden op de moeilijk
ste vraag die in een vrouwenvriendschap gesteld kan
worden.
Natuurlijk hebben we haar tijdens het gesprek van
top tot teen opgenomen en allang gezien, dat de jurk
nieuw was.
We zijn dus voorbereid, maar dan nog blijft het
moeilijk.
Al hebben we bij onszelf vastgesteld dat ze er weer
smakeloos en onflatteus uitziet, dan kunnen we maar
niet ronduit zeggen „kind, het spijt me, maar die jurk
staat je totaal niet", o nee, want in dat geval zou ze
denken dat we jaloers waren en er juist van over
tuigd zijn, er bijzonder goed in uit te zien.
Nee, we zullen in zo'n geval met enige terughouding
moeten zeggen „beeldig hè, snoezig ja, heel apart,
werkelijk heel apart." Aan het aantal keren dat we
dit herhalen en de manier waarop, kan zij dan na
gaan of we de jurk schuw lelijk vinden of toch nog
niet zo heel erg.
Ook dit snappen mannen niet.
Een man zal na het afscheid, met zijn vrouw verder
lopend, schuchter weifelend vragen „vind je dat
jurkje nu wérkelijk leuk?."
En op haar „nee, natuurlijk niet lieverd, ik vind het
afschuwelijk," zal hij zich afvragen of de wereld toch
niet beter door vrouwen geregeerd zou kunnen wor
den.
Dat heb ik me ook wel eens afgevraagd, maar ik
geloof toch van niet.
Want er zijn ook vrouwen, die elkaar op de schou
der slaan, zeggen „kind, wat zie je er goed uit," en
het menen.
Tot deze laatsten behoren U en ik natuurlijk.
AZ
iiMMiiiiiumiiiMwiiiiiiiiiiiiiiUiiiiiiiiiiiiinumifflMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiuiiiiriffliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiraminiiiiiiiiMiiiiiiiiifflniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiMiiiraBiiiiiiiiiiiiiimmraHimmiiiiiiiiHiiiitiiiiraMraiiiiiiiiiiiii|ii||i|i|M|BiiirararamiiiiiiiiHiiiiiiiBiiiiuiiiiiiiiiiiiiiis