cf-Ur. ^feitWó zilveren jubileum
Qr vóór
In den beginne leek er weinig enthousiasme te
zijn bij de uitvoerenden. „Zeker, voor de heer Feith
wil ik wel mee doen". Daar bleef het bij. De teksten
kwamen traag, de muziek bleef uit, de dansen wil
den niet vlotten. Toen, ineens: de vonk. Er ontstond
een laaiend enthousiasme tijdens de laatste voorbe
reidingen: 4 repetities in 5 dagen, vervolgens een
orkestrepetitie met Pinksteren en weer: 3 repeti
ties plus 2 voorstellingen in vier maal vier en twintig
uren! En steeds waren allen present, vol vuur en
met een geestdrift, die niet te beschrijven valt.
Vrijdagmorgen half zeven nog doodmoe op de plan
ken na een nachtelijke generale en nauwelijks 18 uur
later een gezelschap, dat zich dolgelukkig na twee
prima voorstellingen opmaakt voor het slotfeest
in de Beurs. SlotfeestWat slotfeest! Er volgde
nóg een slot!
De heer en mevrouw bewonderen het cadeau
van Singapore.
De Raadskelder, die sloeg voor de deelnemers
de meest jolijtvolle avond, tot dusverre beleefd, met
stukken. Het begon met daverend gezang (hoe kan
het anders met zó'n koor als ruggesteun) en na een
paar uur leek het hoogtepunt bereikt, toen ir Em-
mens binnenstapte (Kom d'r in, zet je hoed afdoe
maar net, of je thuis bent...), maar dat was het
nog niet, want toen de jubilaris met zijn vrouw
zelf arriveerde en uitpakte... En toen... Och laat ik
zwijgen. Over de uren van twaalf tot vier ligt een
waas (een wazig waas) van zoete herinnering, maar
zeg het eerlijk, Grund, Berkemeier, Dolly Scheffers,
Rottinghuis, mevr. Blaauw, Van Halem, Rietje Klein
geld, Verbiest, hebt U ooit zo'n feest meegemaakt?
Dat was het definitieve slot van een mooie, gezel
lige, doodvermoeiende tijd (want het wérk moest
dóórgaan!) en de toewijding van allen werd niet
beter geschetst dan door „de was in het sop" van
de enige medewerkster, die niet rechtstreeks bij Hei-
neken betrokken was...
5Diner cAtlanta
Jhr. Feith verenigde na de receptie dr Heineken,
commissarissen, directie, afgevaardigden van Am
sterdam en buitenlandse brouwerijen, alsmede ver
tegenwoordigers van personeel en gepensionneerden
van Rotterdam aan een borrel en diner in Atlanta.
De president-commissaris, Baron Collot d'Escu-
ry en de commissaris de heer N. Eyken Sluyters, die
geestige jeugdherinneringen ophaalde, deden de aan
wezigen respectievelijk glimlachen en schateren en
uit de vele andere toespraken bleek wel de bewonde
ring en hartelijke genegenheid, die jhr Feith's mede
werkers voor hem koesteren. De heer Ruyter bracht
groeten van de heer Mensing over.
Een treffend moment was de gelukwens van Leo
van Munching per gramofoonplaat overgebracht uit
New York met als slot het Wilhelmus, dat staande
door de aanwezigen werd meegezongen.
Precies half twaalf vertrok het gezelschap naar
de Raadskelder van onze Rotterdamse brouwerij,
waar nog een biertje zou worden gedronken. Het zijn
er vier geworden of vijf(tien)... Om drie uur werd
de bijeenkomst officieel door de heer Feith gesloten;
de vertrekkenden kwamen elkaar echter steeds maar
weer tegen en toen sloeg men de pas binnengerolde
veertiger toch nog maar even aan. Hij is leeggeko
men ook, nog diezelfde nacht...
*2)e '"öeuue, S>a'ö een geitM
laat zich niet vertellen en daarom worden hier aan
Rotterdammers èn Amsterdamse gasten alleen
maar enige flitsen in herinnering gebracht. De Ahoy'
scène, met de onderscheiding van jhr en mevrouw
Feith; de piccolo, die mede door de voortreffe
lijke tekst een hoogtepunt vormde; één stamp,
Uw Heineken's meneer!; de Place Pigalle; de ha
venfinale met de kunststukjes van bewegende wolken
en verlichte schepen; de kleurige scène uit de Gou
den Eeuw (mooie meisjes, ja die ken ik...); de klet
terende regen (in de Rotterdamse Schouwburg staat
men voor niets); Mina's jubileum; de muzikale boks
match; de schattige „ballerina's"; herinnert U het
zich alles nog? Allen, van hoog tot laag, van oud
tot jong, hebben genoten van „Da's een Feit(h)",
de mooiste revue, die het Heineken's gezelschap nog
ooit opvoerde. Wat hebben de gepensionneerden ge
lachen om de muzikale clown, die hen kwam opzoe
ken in de zaal en zag ik niet ontroering op vele ge
zichten bij de herinnering „toen ik nog U zei tegen
jou"? Een voorstelling om nooit te vergeten. Spelers
en leiding worde dank gebracht in de persoon van
de regisseur Piet Rhuis, die inderdaad de spil was
waar alles om draaide.
Op de Place Pigalle.