L r 13 VAN OVER FEESTEN EN VAKANSIE. Sie zo. Me hebbe alles weer achter de rug. Het jub- beleem van meneer Feith, de bruiloft van Piet en se frou en me vakansie. Alle koek in ene op. De trouwerij was merakel mooi. Geen overdreve deftigheid, maar een feessie voor de femielje om van te watertanden. Ik en Koba en kleine Kobus en me zwager Kees met se frou en nicht Aaltje uit Katwijk, die altijd so op Piet is en Aai, de lange broer van Koba ook met se frau en dan nog een stuk of tien van haar, affijn, zo'n gesellig ploegie van een man of twintig. Allemaal met een beste dors en me hadden twee vaatjes met een handpompie en late ze nau om twee ure tot de laatste druppel leeg weze. Gelukkig was ter nog een afzakkertje en om drie uur lagge we heerlijk in Morfuis arme (ken U Morfuis? Die ken je zo fijn late slape, zee de jongste broer van Piet se vrouw, die stedeert op 't gimnasum). En voordrachte en singe dat me gedaan hebbe, het was de lolligste avend sints me koperen feest en nou weet U het wel. Sien (das Koba der zuster, de vrou van Kees, as U het soms van vroeger ver ge te mog weze) lag om half vier op der bed en om vijf ure stinge der zes kleine kooters om der heen te springe want het was moederdag. Toen is Sien maar weer opgestaan, want der was geen huis mee te houe en Kees wil ook wel es slapen, want die mot altijd hard vooruit. Sien is de hele Moederdag katterig gebleve, maar wij niet, want ik en Koba hebbe heerlijk blijve pitte en Ko- bussie was nog al menselijk en toen die uit de Zon dagsschool weerom kwam hebbe me om twaalf uur een heerlijk bakkie gedaan. Piet en Klara benne drie dage op de huwelijksreis geweest en toe hadde ze nog 3 dage over en toen benne ze bij ons komme lozere. Want U moet wete, end Juni zatte me prinsheerlijk as de grote lui voor een weekie in Katwijk bij een zus van nicht Aaltje, die ons voor een habbekratsie nam omdat ze tog een kamer over had en der niemand in Juni met vacansie gaat naar Katwijk. Ik snap best werom, want ik heb meer kou geleje as de hele winter op 't fabriek en ik hep van Aaltje der man zaliger een baaie onderbroek magge leene en ik hep drie dage met een soortement zuidwester op gelope vanwege de storm en de kou. De zee sting an de boelevaar en het was alevel een mooi gezicht, maar niet foor met va kansie. Tog hebbe me nog twee daaggies prachtig weer ge had en toe wazze me weer blij, dat Koba soon suinige huisfrau is, anders hadde me dat mot te misse en Klara zee, dat se blij was van geen autoos genome te hebbe bij de trouwerij, want nou hadde ze nog drie dage fijne natuur op Katwijk. En toen me weg- gonge, de kinders op de fiets en ik en Koba met de bus, is nog Koba der hoetje afge waaid, net tegen het monument van die vissersfrau, op het kappie op der hoofd. Een merakel, dat het daar bleef hange en me hebbe een kwartier werk ge had eer Piet het weerom had en Klara blerre, datie der niet uit most valle, want das se dan weduwvrouw wier. Die kindere van vandaag de dag, die kenne ook niks meer hebbe, só van der tramontane. Koba was van een andere gedachte, maar daarover sweigt, die zich noemt Uwes GERRIT. BIERFLITSJES. STAMGAST. Tot de vaste klanten van de London House Inn te Molland behoort het elf maanden oude hert Ernest, dat er elke avond zijn potje bier komt drinken. REDEN. Een mijnheer uit Detroit heeft echtscheiding verkre gen op grond van het feit, dat zijn vrouw, terwijl hij op kantoor was, zijn bier opdronk GEEN ALCOHOL BI] Een zon-gebruinde cowboy stapte een bar binnen en hij bestelde een pot bier voor zijn paard. „En wat drinkt UI", vroeg de bar-keeper. ..Nit'ls!", riep de cow boy verontwaardigd uit, „ik moet toch rijden". WEDDENSCHAP. „Wedden" vroeg Aloys Hinterfanger, de grappen maker van Ering a/d Inn „wedden, dat ik en mijn vriend binnen zes uur een vat met 100 liter bier kun nen leegdrinken?" De brouwerij-bezitter uit het nabijgelegen Rottal, wie deze vraag gold, antwoordde: „glad onmogelijk, maar als je wilt wedden, voor mijn part." En de beide Beieren wedden om 60 Mark. Een half uur later kwam Aloys aan met zijn vriend een kapitale os De brouwerij-bezitter kon protesteren zoveel hij wilde, maar Aloys hield vol, dat de os zijn beste vriend was. Het vat werd aangeslagen en het schuimend gerstenat werd in een tobbe gegoten. Mens en dier begonnen te drinken. Aloys met behulp van een bierpul; de os zonder. Toen Aloys zo ongeveer zijn twintigste liter naar binnen had, had de os voor de rest gezorgd.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1952 | | pagina 13