Mensenleven
in Cxi racas
7
De Heer Hansen zond ons, als een zorgzaam vader,
een brief uit Caracas, met verschillende huishoude
lijke opmerkingen, wellicht nuttig, zoals hij zelf
schreef, voor diegenen, die naar Venezuela worden
uitgezonden of op een andere wijze hun levenspad
zien uitlopen op dit, volgens de foto's, zo schone land.
Wij willen de systematisch ingedeelde brief van de
Heer Hansen niet klakkeloos overnemen, doch zullen
trachten U enkele interessante punten, hier en daar
vermengd met enig commentaar, voor te zetten.
Uw dienaar, o Heer Hansen, biedt U van te voren
zijn excuses voor deze vrije bewerking aan.
Waar gesproken wordt
over kosten van verzending
van inboedels is de inhoud
nog weinig boeiend. We laten
deze kosten voor wat ze zijn,
worden wij uitgezonden, dan
regelen we dit wel, nemen
wij op een gegeven ogenblik
op eigen risico de benen naar
het land van de „Criolla" dan
bezitten wij waarschijnlijk
geen inboedel meer om te
doen verzenden. So what!
Wat mij persoonlijk meer
belang inboezemt en, laat ik
het eerlijk zeggen, prettig
stemt, is de afwezigheid van
vaste tapijten. Ik haat vaste
tapijten. Geef mij maar tegel
vloeren met hier en daar een
los vloerkleed, desnoods wil
ik mij dan nog verzoenen met
al of niet geïmiteerde Per
zen. Bravo, Venezolanen!
stenen vloeren, waarop de
hoge hakjes, want die dragen
de dames daar, zelfs zéér
hoge, vrolijk klitter-klatte-
ren! Beter dan slome laagge
hakte sloffen geluidloos weg-
suffend in (echt Deventer)
vaste tapijten.
Maar, Heer Hansen, zou
hier het klimaat iets mee van
doen hebben? En de hoge
hakken, zouden die met de
lengte van de dames in ver
band gebracht kunnen wor
den? U heeft ons de beneD
beschreven (ze dragen kou
sen, vernamen wij). Kijk nu
naar het hoofd en rapporteer
ons de afstand tussen beide.
Zo gaarne zouden wij al onze
dames, op kantoor en thuis,
op hoge trippelhakjes door het leven laten gaan, maar
we vrezen zo dat zij dan te hoog boven ons uit gaan
torenen en waar blijft dan onze, toch al zo omstre
den, mannelijke waardigheid?
Maar terug naar de werkelijkheid. Venezuela-
enthousiastelingen, Uw glasgordijnen, overgordijnen
(hoewel veelal overbodig, gezien het ruime gebruik
van jalouzieën) lees- en schemerlampen gelieve U
mee te nemen, zonder deze attributen mist U, zelfs in
Venezuela, alle gezelligheid. U kunt ze overigens ook
ter plaatse kopen, want het zijn bekende huishoude
lijke attributen in Caracas.
Let echter op Uw electrische apparaten, de stroom-
De
Heren Honig en Hansen in de tuin
van hotel Avila.
sterkte is 110 Volt, niets buitengewoons overigens,
in de meeste moderne landen is dit voltage gebruike
lijk. In dit verband mogen wij in Nederland, naar ik
meen, alleen Den Haag „modern" noemen. Waar
om ook niet.
Dat men zich niet steeds aan die 110 Volt houdt en
ook wel eens iets meer of minder geeft, is ook iets,
dat wij alleen met ons afgepaste Hollandse verstand
niet kunnen begrijpen. Neem echter lampen mee van
120 Volt en er gebeurt U niets.
Verwarming in huis is onbekend. Men heeft het
er zo al warm genoeg. Dit is een voordeel, daar ons
onthuld is, dat het vracht
vervoer per gewicht bere
kend wordt! U kunt dus Uw
zware Jaarsmahaard (hier
vang ik niets voor) gerust aan
tante Coba, die nog steeds
zo sukkelt met haar nood-
kacheltje, ten geschenke ge
ven.
Kookkachels, gedreven door
gas, electra (zo noemen ze
het bij de G.E.B.), butagas of
„Kerogene" vallen niet onder
dit cadeaustelsel, gekookt
wordt overal ter wereld.
Een merkwaardig instituut
in de nabijheid van onze
brouwerij is een Nederlandse
lagere school, waar men de
kinderen geen Nederlands
leert; wat moet je er ook mee
in Venezuela. Enfin, op ver
zoek wil men het wel doen,
waarschijnlijk wordt een der
gelijk verzoek ontvangen
met die zwarte verbaasde
vraagogen, in de trant van:
„wat moet zo'n kind nou doen
met een doje taal?"
U hoeft Uw spruit niet
naar school te laten fietsen,
want hij wordt gehaald per
bus. Trouwens fietsen is hier
niet populair, de straten ver
tonen te veel niveauverschil,
alleen in de buitenwijken is
het nog iets, hoewel de Vene
zolanen het er over eens zijn
dat een auto geriefelijker is.
Tot slot iets over de mode.
De heren, lees ik in Uw
brief, zijn luchtig gekleed,
tropical, witte hemden, geen
vest en gelukkig geen hoed.
Zoals in Holland tijdens een
hittegolf, vermeldt U, ach, Heer Hansen, wat een
onduidelijke omschrijving! Wisten wij nog maar hoe
dat was. Overdag te warm voor een regenjas, schrijft
U, neem een paraplu! Te warm voor een regenjas,
tja, jadat bestaat óók nog.
Heer Hansen, ik dank U voor Uw schrijven en ik
vraag verschoning voor mijn interpretatie. Ik wil
nu eindigen, maar niet dan na U nog eenmaal geci
teerd te hebben: „overigens zijn de dames luchtiger
gekleed dan de mannen".
Gelukkig, mag ik wel zeggen.
Ti.