Amsterdams afscheid van Dr. Heineken
W e moesten eerst even wennen aan het veran
derde gezicht van ons goede, oude en gewijde
Concertgebouw. Het deed even vreemd aan, om
op de dirigentenplaats een meneer te zien staan
in hemdsmouwen en met een Tuschinsky-broek
aan. Het stond even gek om vóór het weggemof
felde orgel mannen te zien zitten met blote knieën
en rare hoedjes en de vergulde namen van Beet
hoven en Bach, van Mozart en Schubert keken
onwennig neer op de zaal, die, beroofd van het
warme rood van de concertstoelen, zoveel van
haar glans en plechtigheid bleek te hebben ver
loren. Maar daarvoor in de plaats waren tafels
gekomen, die bogen onder het Heineken's bier en
stoelen, gewone caféstoelen, bezet door vlotte men
sen met opgewekte feestgezichten. En zo maakte
het geheel, met de fraaie bloemversiering, de
palmen op het podium en het opgewekte geschetter
van de zeer Tiroolse muzikanten toch een uiter
mate feestelijke indruk.
5
Deze feestelijkheid heeft geheel volgens de
bedoeling van de heer Heineken de hele avond
geheerst en spoelde luchthartig de weemoed weg,
die toch aan elk afscheid is verbonden. Ook de
speeches waren dienovereenkomstig niet al te zeer
in mineur gesteld. Jhr. Feith opende de rij met een
gedegen rede, waarin de levensloop van Dr. Heine
ken levendig werd geschilderd en de hechtheid
van de band, die de familie Heineken aan de brou
werij en de brouwerij aan de familie Heineken
bindt, nog eens krachtig werd gedemonstreerd.
Ook de gebondenheid tussen Directie en personeel
en de gemeenschappelijke inspanning van alle
krachten, van hoog tot laag, tot het bereiken van
de verheugende resultaten van het afgelopen boek
jaar, werden in sympathieke woorden gememoreerd.
„We hebben dit feestje wel verdiend," aldus de
heer Feith, „en er is reden om de bloemetjes eens
buiten te zetten!"
Nadat de heer Feith nog namens de in Zuid-
Amerika vertoevende heer Honig diens spijt had be
tuigd, dat het hem onmogelijk was zelf aanwezig
te zijn en als blijk van diens medeleven een prach
tig bloemstuk had aangeboden, nadat de heer
Beyen namens het kantoorpersoneel, de heer Kroese
namens de bazen en de heer Huybrechtse namens
het fabriekspersoneel het woord hadden gevoerd,
nadat geschenken en herinneringen waren aange
boden en handen gedrukt, kwam de climax van de
avond.
Ondanks de physieke inspanning, die dit hem moet
hebben gekost, nam de heer Heineken zelf het
woord en onmiddellijk waren daar weer die bon-
hommie, die vertrouwelijkheid, die gemoedelijkheid
en rust, die hem bij het personeel zo bemind heb
ben gemaakt. Het was zonder twijfel het plechtig-
ste en indrukwekkendste moment van de avond,
een koning, die afstand doet van de troon ten be
hoeve van zijn zoon, een regeerder, die, vermoeid,
de scepter in handen legt van een jongere generatie
en nog éénmaal zijn medewerkers dankt voor de
lange samenwerking en oproept tot trouw en toe
wijding aan de goede zaak.
Die trouw en toewijding werd in een lang en
hartelijk applaus onderstreept. Aan onze tafeltjes
maakten wij, onder de indruk van het gehoorde,
nog enige wijsgerige opmerkingen over het leven
en de evolutie en zo. En toen doken wij onder in
de golven des vermaaks, opgestuwd door Pico's
en Movers, door Damkaarts en Wilsons, door het
met groot genoegen teruggeziene ballet van de
Rotterdamse Heineken's meisjes, door het in uit
stekende vorm zijnde Amsterdamse Brouwers Man
nenkoor, door de prima imitator Piet Ekel en min
of meer ook door Jan de Cler.
Daarna is er gedanst, lang en met overgave en in
de extra trams, die het gezelschap in de vroege
morgenuren naar alle windstreken verstrooiden,
was er maar één mening: een indrukwekkend af
scheid en een zeer geslaagd feest!
En luttele uren later was de grote zaal alweer op
z'n deftigst uitgedost, mèt de beroemde rode stoelen
en mèt de muziekstandaards voor het Concertge
bouw-orkest. De buffetten waren afgebroken en
er zijn misschien alleen wat mensen geweest, die in
de pauze van het Zondagmiddagconcert, flane
rende door de boven-corridors, het kleine por
tretje hebben gezien naast de solistenkamer. „Chut",
zullen ze misschien hebben gezegd, „daar is meneer
Heineken óók!", niet wetende, dat diezelfde meneer
Heineken weinige uren geleden nog luide toege
juicht solist was geweest op datzelfde beroemde
podium van datzelfde beroemde gebouw, dat
evenals wij aan de heer Heineken zoveel heeft
te danken.
Feest Amsterdam 10 November.
Hoog het glas!