HET STEUNFONDS
en de spaarregeling
Het is alweer enige tijd geleden, dat in een be
stuursvergadering van het Steunfonds gesproken
werd over de misverstanden, die er bij vele perso
neelsleden nog steeds blijken te bestaan over de werk
wijze van het Steunfonds. De ongerechtvaardigde
critiek en de verhalen, die soms de ronde doen, kwa
men ter sprake, en één der bestuursleden zei: „Er
moest eens een verstandig stukje over het Steunfonds
in Vers van 't Vat geschreven worden". Daar waren
we het allen mee eens, en aangezien een secretaresse
voor het schrijfwerk is, werd het schrijven aan mij
opgedragen. Maar hoe langer ik er over dacht, des te
moeilijker scheen mij deze taak toe. Het valt niet mee
om met verstandig schrijven het misverstand te over
winnen, dat ontstaan is door onverstandig geachte
daden van overigens voor verstandig gehouden be-
stuurderen. Want U zult het met mij eens zijn, dat
wij niet kunnen aannemen, dat de directie onverstan
dige bestuursleden zal aanwijzen, noch dat U onver
standige collega's zult verkiezen! En al mocht de
directie falen: onze zeer verstandige statuten bepa
len, dat U met U allen meer bestuursleden (n.l. 6)
verkiest, dan de directie aanwijst (n.l. 5).
Toen heb ik gedacht over een degelijk stukje: met
een overzicht van de statuten, een paar cijfers en ge
tallen voor de liefhebbers en vooral neutraal en alge
meen gesteld, zodat niemand zich „gegrepen" zou voe
len. Ja, en toen realiseerde ik mij, dat ik juist wél zou
willen, dat ieder van U zich „gegrepen" zou voelen.
Dat U zich allen, stuk voor stuk, rekenschap zoudt
willen geven, van wat het Steunfonds in onze be
drijf sgemeenschap betekent, zonder uit te gaan van
vooroordelen en verhalen uit de tiende hand.
En daarom wordt dit dus een misschien heel on
verstandig zeer persoonlijk stukje, een huiselijk
praatje met ieder van U afzonderlijk. Om te begin
nen: het Steunfonds bestaat. U heeft er niet om ge
vraagd en ik evenmin. Het is zelfs heel goed moge
lijk, dat U mij eens heeft horen verzuchten: ik wou
dat het nooit opgericht was. Dat kan, want soms ben
ik zo beu van de afgunst en de flauwe opmerkingen
onder elkaar, wanneer men denkt, dat iemand iets
gekregen heeft, wat hem niet toekomt, dat het mij
schijnt, alsof het voordeel niet tegen de nadelen op
weegt. Maar de volgende dag weet ik alweer zeker,
dat, als we geen Steunfonds hadden, het nog vandaag
aan de dag opgericht zou moeten worden. En wel om
precies dezelfde redenen als waarom de directie het
oprichtte. Want het is uitgesloten, dat in een gemeen
schap als de onze, van meer dan 1000 mensen, ieder
zichzelf altijd zou kunnen redden. Het leed klopt niet
alleen aan de deur van degenen, die voldoende geld
hebben om eventuele financiële gevolgen het hoofd
te kunnen bieden. En denkt U niet, dat de man, die
1000,meer verdient dan U, 1000,overhoudt!
Hij leeft net als U naar zijn inkomen en zal er met
overleg in slagen iets over te houden voor bijzondere
omstandigheden. Maar dat iets achter de hand ver
dwijnt als sneeuw voor de zon bij ernstige moeilijk
heden. Zolang Uw vrouw en kinderen gezond zijn,
kunt U zich misschien niet voorstellen, wat het bete
kent, als Uw vrouw eens bedlegerig wordt: een ver
pleegster, hulp in de huishouding. Of als Uw kind
ziek wordt: een nieuw bed misschien, dekens, linnen
goed, extra voeding. En ook ongetrouwde mensen
kunnen ziek worden, ook hun spaargeld kan verdwij
nen door operaties, rustkuren, een prothese, dure me
dicijnen. Zegt U niet: laat ieder zich tegen dit alles
verzekeren. Dat is onmogelijk. Mógelijk voor ieder
verplicht verzekerde is de bijverzekering voor zieken
huiskosten. Doet men dit niet, dan helpt ook het
Steunfonds niet, zoals reeds herhaaldelijk is bekend
gemaakt. En iemand die buiten de verplichte verze
kering valt, en geen ziekteverzekering of reserves zou
hebben, wordt hoogstens met een lening en nooit met
een gift geholpen, want hij schiet schromelijk tekort.
Goed, zegt U, maar al die mensen, die door eigen
schuld in moeilijkheden geraken, die worden ook nog
geholpen! Inderdaad, soms wel. Maar het Steunfonds
doet hierin precies hetzelfde als U, naar wij hopen,
zoudt doen. Als iemand in het water is gevallen,
vraagt U hem toch ook niet eerst of het buiten zijn
schuld is, voor U hem de hand reikt? Met Uw hulp
riskeert U, dat U een leegloper uit de Amstel of de
Rotte haalt. En als hij dan druipend aan de walle-
kant staat, zegt U dan: „en nu fluks naar het Gewes
telijk Arbeidsbureau, anders haal ik je er een vol
gende keer niet weer uit? Neen, U denkt: ik heb mijn
plicht gedaan, hij moet zijn eigen verantwoordelijk
heid dragen. Zo denken wij ook. Wij zeggen niet als
wij geholpen hebben: en laten we U nu nooit meer
zien roken of aan de automaat zien staan, want dan
is het voor goed uit. Zelfs al verleent het Steunfonds
hulp, dan nog behoudt ieder van ons zijn eigen ver
antwoordelijkheid. Waarmee niet gezegd wil worden,
dat het ons niet te bont gemaakt kan worden. Dat
komt jammer genoeg een enkele keer voor.
Die eigen verantwoordelijkheid is een heel punt.
Ziet U, wij beginnen met te veronderstellen, dat ieder
zich hiervan bewust is. Het Steunfonds is van ons
allen samen. Meent iemand een gift te kunnen vra
gen, dan betekent dat dus, dat wij allemaal samen
zijn moeilijkheden mee moeten dragen. Voor serieuze
mensen een heel ding, eer zij deze stap doen. Maar
er zijn er ook, die denken: laat ik het proberen: néén
heb ik, ja kan ik krijgen. Wij proberen deze mensen
tot een beter inzicht te brengen, maar helpt U daar
aan mee? Of ziet en hoort U zoiets maar aan, zonder
een woord te zeggen? Dan moet U ook niet mopperen,
dat de brutalen het meeste krijgen. Wat overigens
niet waar is.
Nu vraagt U natuurlijk: komt misbruik van het
Steunfonds niet voor? Nu, dat is niet uitgesloten. Het
bestuur bestaat n.l. niet uit onbezoldigde recher
cheurs. Wij weigeren tegenover mede-personeelsleden
een houding aan te nemen, die vertrouwen uitsluit,
wij beginnen met vertrouwen te schenken, in de hoop
ook vertrouwen te ontmoeten. Persoonlijk vind ik het
armzalig als een Steunfonds voor iedere aanvraag
zijn toevlucht gaat nemen tot formulieren, die naar
waarheid ingevuld en ondertekend moeten worden.
In overeenstemming met de statuten, vragen wij naar
het doel van de aanvraag; soms worden met instem
ming van de aanvrager inlichtingen ingewonnen. En
gelukkig komt kwade trouw slechts sporadisch voor.
Zo slecht zijn wij H.B.M.ers toch ook weer niet.
Soms zegt iemand van het kantoorpersoneel: Het
hele Steunfonds is eigenlijk hoofdzakelijk voor de
arbeiders. Dat is niet waar. Toevallig heb ik hier een
overzicht van de steunverlening over het eerste kwar
taal van dit jaar voor mij liggen. In Amsterdam werd
aan brouwerij personeel 68,49 geschonken en aan
kantoorpersoneel 31,01, in Rotterdam resp. 1117,41
en 319,74. Voor leningen waren deze cijfers in
Amsterdam 610,en 850,en in Rotterdam
3257,50 en 1250,Hoewel cijfers over één kwar
taal weinig zeggen, krijgt U toch even een idee van
de verhouding tussen de steunverlening aan beide
groepen.
U ziet, dat er door beide personeelsgroepen nogal
wat geleend wordt. Daarom heeft het Steunfondsbe-
stuur een spaarregeling opgesteld, die U bekend is.
Want hoewel het paradoxaal klinkt, kunnen wij zeg
gen, dat ieder die lenen kan, ook kan sparen. Ieder
van ons spaart al regelmatig, bijna niemand kan grote
stukken aanschaffen, zonder daarvoor enige weken
of maanden iets opzij gelegd te hebben. En om in de
(wordt vervolgd op pag. 12)